12 NAVIGATIE
De GX1850GPS/E-GX1800GPS/E serie kan maximaal 250 routepunten voor navigatie
opslaan m.b.v. de kompaspagina.
U kunt ook naar een DSC-noodoproep navigeren met locatiegegevens, of naar de
positie ontvangen van een andere DSC-marifoon die gebruik maakt van DSC-polling.
12.1 MET ROUTEPUNTEN WERKEN
12.1.1 De navigatie starten en stoppen
Navigatie m.b.v. de lijst met routepunten
[
]
1.
"NAVI"
à
2.
Druk op toets [▲] of [▼] om de gewenste categorie
("HISTORY" of "MEMORY") te selecteren en druk
vervolgens op de schermtoets [SELECT].
3.
Druk op toets [▲] of [▼] om een routepunt te selecteren
en druk vervolgens op de schermtoets [SELECT]. Het
navigatiescherm verschijnt nu.
Op het navigatiescherm wordt onder meer de afstand tot en
richting naar de bestemming aangegeven. De bestemming
en het routepunt worden met een stip ( ) in het kompas
aangegeven.
4.
Druk op een van de schermtoetsen en druk vervolgens op
de schermtoets [STOP] om het navigatiescherm te verlaten.
Navigatie door handmatig een routepunt in te voeren
[
]
1.
"NAVI"
à
2.
Druk op toets [▲] of [▼] om "MANUAL" te selecteren en
druk vervolgens op de schermtoets [SELECT].
3.
Druk als u het routepunt een gemakkelijk op te zoeken naam
wilt geven, op toets [▲] of [▼] om "NAME:" te selecteren,
druk op de schermtoets [SELECT] en voer dan de naam
in. Zie "11.4.1 De adreslijst voor individuele oproepen /
positieoproepen instellen voor meer informatie".
4.
Druk op toets [▲] of [▼] om "POSITION:" te selecteren en
druk vervolgens op de schermtoets [SELECT].
"WAYPOINT"
à
"WAYPOINT"
à
67