14 INSTELLEN NMEA 2000 (alleen de GX1850GPS/E serie)
Stel de op het NMEA 2000-netwerk aangesloten apparaatnummers en systeemnummers
van apparaten in.
14.1 APPARAAT SELECTEREN
Selecteer het apparaat waarvoor u het apparaatnummer en systeemnummer wilt instellen.
Houd [
]
1.
2.
Druk in de lijst SELECT DEVICE op toets [▲] of [▼]
om het externe apparaat te selecteren waarvoor het
apparaatnummer en systeemnummer ingesteld moeten
worden.
3.
Druk op schermtoets [SELECT] om de geselecteerde instelling op te slaan.
4.
Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar
marifoonbediening.
Druk op de schermtoets [SEARCH] om de lijst bij te werken als er met het
netwerk verbonden apparaten niet in de lijst worden weergegeven .
14.2 APPARAATNUMMER
Als er twee of meer op de GX1850GPS/E serie worden aangesloten, dan moet u
het apparaatnummer van één ervan wijzigen. Stel het apparaatnummer van het
geselecteerde apparaat in in "14.1 APPARAAT SELECTEREN".
1.
Houd [
] ingedrukt
2.
Druk op toets [▲] of [▼] om het eerste cijfer van het
apparaatnummer te selecteren en druk vervolgens op de
schermtoets [SELECT] om naar het volgende cijfer te gaan.
3.
Herhaal stap 2 om het apparaatnummer binnen het bereik
van 000 tot 251 in te stellen. ("000" is de standaardinstelling).
4.
Mocht u een fout gemaakt hebben bij het invoeren van het apparaatnummer,
druk dan op de toetsen [▲]/[▼]/[◄]/[►] om "←" of "→" te selecteren en druk op
de schermtoets [SELECT] totdat het onjuiste teken wordt geselecteerd, en voer
vervolgens stap 2 uit.
5.
Druk zodra u klaar bent met het programmeren van het
apparaatnummer, op de schermtoets [FINISH].
6.
Druk op de toets [CLEAR] om terug te keren naar
marifoonbediening.
78
ingedrukt
"NMEA2000 SETUP"
à
OPMERKING
"NMEA2000 SETUP"
à
"SELECT DEVICE"
à
"DEVICE NUMBER"
à