•
Wanneer de dispenser gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt (bijv. 's
nachts of in het weekend), dient de
waterkraan te worden gesloten. De
hoofdschakelaar op "OFF" zetten. De
stroomvoorziening mag niet geheel
onderbroken worden, omdat de koeling
dan eveneens wordt uitgeschakeld.
•
De dispenser mag niet worden
ingeschakeld, wanneer de
watertoevoer geblokkeerd is, omdat de
boiler dan niet wordt bijgevuld.
•
Bij een regelmatige drankuitgifte moet
de dispenser ingeschakeld blijven, om
de optimale watertemperatuur in de
boiler te behouden.
•
Alleen originele onderdelen gebruiken.
Wanneer de dispenser is voorzien
van warmhoudplaten, dan mogen
deze niet worden aangeraakt.
Er bestaat namelijk gevaar voor
brandwonden.
•
Alleen hittebestendige glazen kannen
op de warmhoudplaten zetten.
•
De installatie/programmering en her-
stellingen aan de dispenser mogen
uitsluitend doorgevoerd worden door
servicetechnici, die met betrekking tot
de veiligheidstechnische en hygiëni-
sche aspecten van de dispenser ge-
schoold werden.
12.03
•
De dispenser dient tijdens de werking,
de opslag en het transport tegen vorst
beschermd te worden.
- Om schade door vorst tijdens de
opslag en het transport te vermij-
den, moet de servicetechnicus voo-
raf het water volledig uit de boiler
laten afvloeien en resterend water
uit slangen en ventielen verwijderen.
- Het is aanbevelenswaardig om de
dispenser in de originele verpakking
op te slaan en te transporteren.
- Indien desondanks de mogelijkheid
op schade door vorst bestaat, moet
de servicetechnicus vóór een nieu-
we inbedrijfstelling van de dispenser
boiler, slangen en ventielen contro-
leren, eventueel uitwisselen en de
dispenser een functionele test on-
derwerpen.
Veiligheidsvoorschriften
7