3. Bekijk uw voortgang op het display.
Het display kan de volgende trainingsinformatie
bevatten:
Scanpijlpictogram (scan) – Deze modus toont
de snelheids-, hartslag-, calorieën-, weerstands-,
TPM-, tijd- en afstandsmodus, elk voor een paar
seconden in een herhalende cyclus.
Konijnpictogram (snelheid) – Deze modus toont
uw fietssnelheid in mijlen per uur.
Hartpictogram (hartslag) – Deze modus toont uw
hartslag in slagen per minuut wanneer u gebruik
maakt van een optionele hartslagmonitor (zie stap
4).
Vlammetjepictogram (calorieën) – Deze modus
toont het geschatte aantal calorieën dat u heeft
verbrand tijdens uw training.
Handgewichtpictogram (weerstand) – Deze
modus toont het huidige weerstandsniveau van de
pedalen.
Circulaire pijlpictogram (TPM) – Deze modus
toont uw fietssnelheid, in rotaties per minuut
(TPM).
Klokpictogram (tijd) – Deze modus toont de ver-
streken tijd die u heeft gefietst tijdens uw training.
Wegpictogram (afstand) – Deze modus toont de
afstand die u heeft gefietst tijdens uw training in
mijlen.
Scanmodus –
Wanneer het
bedieningspaneel
aan staat, zal de
scanmodus auto-
matisch worden
geselecteerd. Het
scanpijlpictogram
(A) verschijnt
in de display
wanneer de scan-
modus is geselecteerd. Let op: Als een andere
modus is geselecteerd, selecteert u de scanmodus
opnieuw door herhaaldelijk op de toets Display te
drukken.
A
18
Snelheids-, hart-
slag-, calorieën-,
weerstands-,
TPM-, tijd- en
afstandsmodus –
Om een van deze
modi te selecteren
voor doorlopende
weergave, drukt u
herhaaldelijk op de
toets Display. De moduspictogrammen geven aan
welke modus is geselecteerd. Zorg dat het scan-
pijlpictogram daar niet meer verschijnt.
Stop eenvoudigweg met fietsen om het bedie-
ningspaneel te pauzeren. Het bedieningspaneel zal
een paar minuten pauzeren. Begin gewoon weer te
fietsen om door te gaan met uw training.
Om uw training te beëindigen en de display op
nul te resetten, stopt u eenvoudigweg met fietsen
en wacht een paar minuten to de display van het
bedieningspaneel zich reset.
4. Draag eventueel een hartslagmonitor en meet
uw hartslag.
U kunt een optionele hartslagmonitor dragen om
uw hartslag te meten. Zie bladzijde 20 voor meer
informatie over de optionele hartslagmonitor. Let
op: Het bedieningspaneel ondersteunt Bluetooth
Smart hartslagmonitoren.
Om uw hartslagmonitor aan te sluiten op het
bedieningspaneel, zie UW HARTSLAGMONITOR
OP HET BEDIENINGSPANEEL AANSLUITEN op
bladzijde 20.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, dient
u ervoor te zorgen dat de hartslagmodus wordt
getoond.
5. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Het bedieningspaneel heeft een automatische uit-
schakelfunctie. Als gedurende een paar minuten de
pedalen niet worden bewogen en er niet op toetsen
van het bedieningspaneel wordt gedrukt, zal het
bedieningspaneel automatisch uitgaan.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat u uw tablet of
uw hartslagmonitor loskoppelt van het bedie-
ningspaneel wanneer u klaar bent met trainen
(zie bladzijde 20). Als u dit niet doet, kan het
bedieningspaneel niet uitgaan en raken de bat-
terijen eerder leeg.
®