10. Maak de kabelbinder (E), die de Bovenste Draad
(90) aan het Handvat (4) bevestigd, los.
Terwijl een tweede persoon de Bedienings-
paneelmodule (5) bij het Handvat (4) vast-
houdt, sluit u de Verlengdraad (99) in de Bedie-
ningspaneelmodule aan op de Bovenste Draad
(90) in het Handvat (4). Tip: De draadconnec-
tors zouden makkelijk samen moeten glijden
en met een hoorbare klik op hun plaats moe-
ten klikken. Draai een van de connectors en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Trek voorzichtig aan de aangegeven
kabelbinder (F) terwijl u de Bedieningspaneel-
module (5) op het Handvat (4) schuift. Blijf
trekken aan de kabelbinder tot de Verlengdraad
(99) door de Bedieningspaneelmodule is geleid.
Zorg ervoor dat de draden in het Handvat uit
de buurt van de boutgaten zijn.
U kunt de Bedieningspaneelmodule (5) op
de standaardpositie of de verlengde positie
bevestigen. Voor de standaardpositie lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de binnenste
gaten (G, H). Voor de verlengde positie, lijnt u de
Bedieningspaneelmodule uit met de buitenste
gaten (H, I).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Bedieningspaneelmodule (5)
met twee M6 Boutsets (70).
11. BELANGRIJK: Plaats geen batterijen in het
Bedieningspaneel (6) totdat u hierom wordt
gevraagd in montagestap 14. Als batterijen
worden geplaatst voordat de Draad van het
Bedieningspaneel (J) is aangesloten, werkt
het Bedieningspaneel niet goed.
Richt de Behuizing van het Bedieningspaneel
(86) en het Dek van het Bedieningspaneel (89)
zoals getoond.
Bevestig de Behuizing van het Bedieningspaneel
(86) aan het Dek van het Bedieningspaneel
(89) met vier Botte M4 x 12mm Schroeven (81).
Draai alle Botte Schroeven aan en draai ze
daarna vast.
10
E 90
4
11
Plaats de batte-
rijen nog niet in
het Bedienings-
paneel (6)
89
11
F
5
70
70
99
I
H
G
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
81
81
J
86
6