Voorbeeld met aardgas G 20:
Werking aan het maximum vermogen
Gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 21)
Druk in de verbrandingskamer
9,5 - 2,0
Een druk van 7,5 mbar, kolom 1, komt in Tab. H overeen met een
vermogen van 400 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
Om de noodzakelijke gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 21) te
kennen, na vaststelling van het maximum modulatievermogen
waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. H van de brander de waarde voor het vermogen
die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het afname-
punt 1)(Afb. 21).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de verbran-
dingskamer op.
Voorbeeld met aardgas G 20:
Werking aan het gewenste maximum vermogen: 400 kW
Gasdruk bij een vermogen van 400 kW
Druk in de verbrandingskamer
7,5 + 2,0
druk nodig op het afnamepunt 1)(Afb. 21).
Installatie
=
9,5 mbar
=
2,0 mbar
=
7,5 mbar
=
7,5 mbar
=
2,0 mbar
=
9,5 mbar
21
NL
S8738
1
2
Afb. 21
2916309