5.4.5. DICOM-instellingen
In het scherm DICOM-instellingen kunt u verbindingen met DICOM-apparaten configureren. Het wordt aanbevolen
om de DICOM-instellingen te configureren in overleg met uw lokale DICOM-beheerder. U bent verantwoordelijk
voor de juiste configuratie van DICOM-instellingen om communicatie tussen het Biim-systeem en het beoogde
DICOM-doel mogelijk te maken. Biim Ultrasound aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor de configuratie van de
DICOM-instellingen.
Bestanden zijn geformatteerd volgens de standaard voor Digitale Beeldvorming en Communicatie in de
Geneeskunde. De DICOM-conformiteitsverklaring is beschikbaar op de Biim Ultrasound-website op
biimultrasound.com.
Het scherm DICOM-instellingen toont de volgende bedieningselementen:
•
DICOM-instellingen: Selecteer uit eerder opgeslagen DICOM-servernamen.
•
Naam: Voer de naam van de DICOM-server in.
•
Lokale AETitle: De lokale naam van de plaatselijke entiteit waar de app ligt is een unieke identificatie die
wordt gebruikt om een DICOM-toepassing te identificeren voor andere DICOM-toepassingen op het
netwerk. AETitles zijn meestal alleen gemerkt met cijfers en hoofdletters.
•
Op afstand AETitle: De naam van de op afstand gelegen entiteit die gebruikt wordt voor de
aanmeldingstoepassing. De op afstand AETitle is het externe DICOM-knooppunt of wel de server
waarmee het Biim-systeem communiceert
•
Server adres: Dit is het IP-adres van de DICOM-server.
•
Poort: Identificeert de DICOM-interfacepoort.
•
TLS-beveiliging: Transport Layer Security of TLS-beveiliging is een DICOM-beveiligingsstandaard.
Biim Ultrasound Gebruikershandleiding
29