7.3.3
Controle en instelling van de verbranding
Afb.61
Rookgasmeetpunt
Afb.62
Rookgasmeetpunt
Afb.63
Stap 1
Afb.64
Stap 2
7686327 - v.07 - 09122021
AD-0001220-01
1. Schroef de dop van het rookgasmeetpunt los.
2. Steek de meetsensor van de rookgasanalysator in de meetopening.
Waarschuwing
Dicht de opening rond de meetsensor tijdens de meting goed af.
Belangrijk
De rookgasanalysator moet een minimale nauwkeurigheid hebben
van ±0,25% O
3. Meet het percentage O
vollast en laaglast, zoals hierna beschreven.
AD-0001221-01
Belangrijk
Metingen moeten gedaan worden zonder frontmantel.
Belangrijk
Dit apparaat is geschikt voor categorie I
waterstofgas (H
kan het O
(Bijvoorbeeld: een percentage van 20% H
tot een toename van 1,5% O2 in de rookgassen)
Een aanzienlijke bijstelling van het gasblok kan nodig zijn.
Afstelling kan uitgevoerd worden met de standaard O
van het gebruikte gas.
Vollast inschakelen
1. Druk tegelijkertijd op de twee toetsen links om de
schoorsteenvegerstand te selecteren.
Het apparaat brandt nu op laaglast. Wacht even totdat in het display
L:XX° verschijnt.
MW-3000325-01
2. Druk tweemaal op de toets
Het apparaat brandt nu op vollast. Wacht even totdat in het display
H:XX° verschijnt.
MW-3000326-01
Controle en instelling bij vollast
1. Stel de ketel in op vollast:
2. Meet het percentage O
3. Vergelijk de gemeten waarde met de controlewaarden in de tabel.
4. Valt de gemeten waarde buiten de gegeven waarden in de tabel,
corrigeer dan de gas/luchtverhouding.
.
2
in de rookgassen. Voer een meting uit bij
2
) bevat. Door variaties in het H
2
-percentage na verloop van tijd variëren.
2
.
in de rookgassen.
2
7 Inbedrijfstelling
dat tot 20%
2K
-percentage
2
in het gas kan leiden
2
-waarden
2
55