7
Inbedrijfstelling
7.1
Controlelijst vóór inbedrijfstelling
7.1.1
Algemeen
7.1.2
Gascircuit
Afb.60
Gasblok meetpunten
C
7686327 - v.07 - 09122021
Belangrijk
Wanneer het bijvullen te lang duurt en de waterdruk lager is dan
de minimale waterdruk AP006, verschijnt waarschuwing
A.02.33.
Wanneer er te snel weer bijgevuld moet worden, verschijnt
waarschuwing: A.02.34 . Controleer of het verschil tussen de
maximale waterdruk (AP070) en de minimale waterdruk
(AP006) niet te klein is.
Zie ook
CU-GH08-regeleenheid parameters, pagina 76
Volg de stappen uit de volgende paragrafen voor de inbedrijfstelling van
de ketel.
Waarschuwing
Stel de ketel niet in bedrijf als de aangeboden gassoort niet
overeenkomt met de toegestane gassoorten.
Waarschuwing
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
1. Open de hoofdgaskraan.
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de frontmantel een
kwartslag los en verwijder de frontmantel.
4. Kantel de instrumentenbox naar voren door de clipsluitingen aan de
zijkanten te openen.
5. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt C van het gasblok.
Waarschuwing
Voor toegestane gasdrukken, zie Toestelcategorieën, pagina 10
6. Ontlucht de gastoevoerleiding door het meetpunt C op het gasblok los
te schroeven.
7. Schroef het meetpunt weer dicht wanneer de leiding voldoende
ontlucht is.
8. Controleer alle aansluitingen op gasdichtheid. De testdruk mag
maximaal 60 mbar zijn.
AD-0000352-01
7 Inbedrijfstelling
51