Situatie/Probleem
Het toestel werkt,
maar de telemetrische
hartslagmeting wordt
verkeerd weergegeven
Geen weergave van snel-
heid/toerental, console
geeft foutmelding 'Gelieve
te trappen' weer
Weerstand verandert niet
(toestel kan worden inge-
schakeld en werkt)
De console wordt uitge-
schakeld (slaapstand)
tijdens het gebruik
38
Te controleren
Vervang de borstband
Vervang de console
Interferentie
Controleer de integriteit
van de datakabel
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Controleer de positie van
de magneet (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
Controleer de
snelheidssensor (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
Batterijen (indien
aanwezig)
Controleer de console
Controleer de integriteit
van de datakabel
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie
van de datakabel
Controleer het stopcontact Zorg dat het toestel is aangesloten op een werkend stopcon-
Controleer de aansluiting
op de console
Controleer de integriteit
van de datakabel
Controleer de aansluitin-
gen/oriëntatie
van de datakabel
Als de storing is verholpen en de hartslagmeting nog niet
werkt, vervang dan de borstband.
Als de hartslagmeting nog altijd niet werkt, vervang dan de
console.
Zorg dat de HR-ontvanger niet wordt verstoord door een
persoonlijk elektronisch apparaat aan de linkerkant van het
mediadraagblad.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden geplooid of doorgesneden zijn.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn inge-
voerd en vastklikken.
De magneten moeten op de poelie bevestigd zijn.
De snelheidssensor moet gelijk worden gezet met de mag-
neten en met de datakabel worden verbonden. Verplaats de
sensor indien nodig. Vervang de sensor als u schade vaststelt
aan de sensor of de aansluitdraad.
Vervang de batterijen en controleer op correcte werking.
Zoek naar zichtbare tekenen dat de console beschadigd is.
Vervang de console, indien beschadigd.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden geplooid of doorgesneden zijn.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. Herinstalleer alle aansluitingen. De kleine kabelsluiting op
de connector moet juist zijn ingevoerd en vastklikken.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen,
neem dan contact op met uw lokale distributeur voor verdere
hulp.
tact.
De aansluiting moet veilig en onbeschadigd zijn. Vervang de
adapter of aansluiting van een toestel als een van beide be-
schadigd is.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel
als u vaststelt dat er draden geplooid of doorgesneden zijn.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn inge-
voerd en vastklikken.
Oplossing