ALGEMENE INFORMATIE
38
Waarschuwingslampjes
Wanneer
ingeschakeld,
waarschuwingslampjes
instrumentenpaneel 1,5 seconde op en
gaan vervolgens weer uit (behalve de
lampjes die blijven branden tot de motor
wordt gestart, zoals beschreven op de
volgende pagina's).
Zie voor aanvullende informatie over
waarschuwingsmeldingen pagina 49.
Storingslampje
motormanagementsysteem
Het storingslampje voor het
motormanagementsysteem
wanneer
ingeschakeld (om aan te geven dat het
systeem werkt), maar mag niet gaan
branden wanneer de motor draait.
Als de motor loopt en er een storing is
in
het
brandt de MIL en begint het algemene
waarschuwingssymbool te knipperen. In
dat
geval
motormanagementsysteem over naar
de 'thuisbrengmodus', zodat de rit kan
worden voortgezet indien de storing
niet zo ernstig is dat de motor niet kan
draaien.
het
contact
lichten
op
licht
het
contact
motormanagementsysteem,
schakelt
wordt
Verlaag de snelheid en rijd niet langer
de
door dan noodzakelijk wanneer het
het
storingslampje brandt. De storing kan
de motorprestaties, de uitstoot van
uitlaatgassen
brandstofverbruik
beïnvloeden.
Verlaagde
gevaarlijke
veroorzaken, die kunnen leiden tot
verlies van controle en een ongeval.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Triumph-dealer, om de
storing
verhelpen.
Let op
op
wordt
Als het storingslampje knippert wanneer
het contact wordt ingeschakeld, neem
dan zo snel mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze situatie
te
verhelpen.
omstandigheden
starten.
het
Waarschuwing
en
motorprestaties
rijomstandigheden
te
laten
inspecteren
Onder
zal
de
motor
het
negatief
kunnen
en
deze
niet