Kabeldetector PCE-CL 20
GEBRUIKSAANWIJZING
4 Voorbereiding
4.1 Batterijen/voeding
U kunt de batterijen plaatsen, met behulp van een kruiskopschroevendraaier. Voordat u het
batterijvak van de transmitter kunt openen, dient u eerst de voet uit te klappen. Vervolgens schroeft
u de bevestigingsschroefjes los en verwijdert u het batterijklepje. Hierna plaatst u de batterijen in het
apparaat. De ontvanger beschikt tevens over een batterijklepje, welke met een schroef bevestigd is.
Nadat u de schroef heeft verwijderd, kunt u het batterijklepje verwijderen en de batterijen plaatsen.
Na het plaatsen van de batterijen schroeft u het desbetreffende batterijklepje weer vast met de
schroeven.
Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit van de batterijen. Een foute polariteit van
de batterijen kan leiden tot schade aan het apparaat. Verder dient u de algemene richtlijnen inzake
de omgang met batterijen in acht te nemen, omdat anders schade of verwondingen kunnen
ontstaan. Ten slotte dient u er op te letten dat u het juiste type batterijen gebruikt, zoals vermeld in
de specificaties. Indien het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt wordt, dienen de batterijen
uit het apparaat gehaald te worden, om doorlopen van de batterijen te voorkomen.
Wanneer het batterijsymbool knippert op het display dient u de batterijen te vervangen. Tevens zal
het apparaat bij een lage batterijstand een akoestisch signaal geven. Het vervangen van de batterijen
geschiedt op dezelfde wijze als het plaatsen van de batterijen, zoals hierboven beschreven. Zorg
ervoor dat het apparaat, bij het vervangen van de batterijen, uitgeschakeld is en dat alle meetkabels
van het apparaat zijn losgekoppeld.
4.2 Meetmethode
De Kabeldetector PCE-CL 20 is een tweedelig meetinstrument, bestaande uit een transmitter en een
ontvanger. Aanvullend worden alle benodigde accessoires meegeleverd (zie "Omvang van de
levering"). Het meetprincipe is als volgt: de transmitter creëert een, door digitale signalen
gemodelleerde, wisselspanning, welke een elektrisch veld genereert. Dit wordt weergegeven in
onderstaande afbeelding. De sensor moet vervolgens in de buurt van een elektrisch veld gehouden
worden en er zal een geïnduceerde spanning gegenereerd worden. Het signaal kan honderden malen
versterkt worden. Na de digitale verwerking kan het signaal op het display worden weergegeven. Zo
kunnen de positie en de eventuele defecten van een kabel of buis gedetecteerd worden. Grondslag
hiervoor is de verandering van het signaal. De kabeldetector is in staat alleen leidingen op te sporen
die volgens het beschreven natuurkundige principe is aangesloten. Bij elk gebruik dient u zeker te
stellen dat de transmitter wordt aangesloten op een gesloten stroomcircuit.
9