GEBRUIKSAANWIJZING 1 Veiligheid Hartelijk dank voor de aanschaf van de Kabeldetector PCE-CL 20 van PCE Instruments. Lees, voordat u het apparaat in gebruik neemt, de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Het apparaat dient alleen in gebruik genomen te worden door zorgvuldig opgeleid personeel. Bij schade, veroorzaakt door niet-naleving van de instructies in deze handleiding, vervalt de aansprakelijkheid.
350 g (incl. batterijen) 2.2 Omvang van de levering 1 x Kabeldetector PCE-CL 20 (1 x transmitter en 1 x ontvanger), 2 x alligatorclip, 2 x meettip, 2 x meetkabel, 1 x aarding staaf, 1 x draagriem, 1 x draagtas,...
4.2 Meetmethode De Kabeldetector PCE-CL 20 is een tweedelig meetinstrument, bestaande uit een transmitter en een ontvanger. Aanvullend worden alle benodigde accessoires meegeleverd (zie “Omvang van de levering”). Het meetprincipe is als volgt: de transmitter creëert een, door digitale signalen gemodelleerde, wisselspanning, welke een elektrisch veld genereert.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 4.3 Optionele aansluiting van de kabeldetector 4.3.1 Unipolaire toepassing De transmitter is verbonden met slechts één geleider. Door het hoogfrequente signaal dat door de transmitter wordt gegenereerd, kan maar één geleider worden gelokaliseerd en gevolgd worden. De tweede geleider is de aarde.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5 Ingebruikname 5.1 Unipolaire toepassing 5.1.1 Gebruik in open stroomcircuits Detectie van onderbrekingen in leidingen, in muren en vloeren. Detectie en controle van leidingen, stopcontacten, verdeeldozen, schakelaars, enz. Detectie van vernauwingen, knikken, misvormingen of obstructies in installatieleidingen met behulp van een metalen draad.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING Stel het zendvermogen van de transmitter in, om deze aan te passen aan de verschillende zoekradiussen. De gewenste positie kan nauwkeurig worden bepaald, wanneer u de ontvanger in de handmatige modus zet en de juiste gevoeligheid selecteert.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.4 Detectie van onderbrekingen in leidingen met twee transmitters Bij de zoektocht naar een onderbreking in de leiding met een transmitter, die door een geleider gevoed wordt, kunnen onderbrekingen soms minder exact gedetecteerd worden, als er sprake is van een storing in het veld.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.5 Foutdetectie bij vloerverwarming WAARSCHUWING: Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn. Leidingen die niet gebruikt worden moeten, zoals getoond op de afbeelding, op de hulpaarde worden aangesloten. Sluit beide transmitters aan, zoals getoond op de afbeelding.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.6 Detectie van een blokkade of verstopping in een geïnstalleerde niet-metalen pijpleiding WAARSCHUWING: De pijpleiding moet gemaakt zijn van niet-geleidende materialen (zoals kunststof). De pijpleiding dient niet geladen te zijn. De transmitter is aangesloten op een metalen wikkelbuis (metalen pijp of flexibele beschermingsbuis) en op een hulpaardleiding, zoals weergegeven in de volgende afbeelding.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.7 Detecteren van metalen leidingwater- en verwarmingsbuizen WAARSCHUWING: De pijpleiding moet gemaakt zijn van metaal (bijvoorbeeld een pijpleiding van verzinkt staal). De te onderzoeken pijpleiding dient niet geaard te zijn. Er dient een relatief hoge weerstand te zijn, tussen de leiding en de grond (omdat anders de zoekafstand te klein is).
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.8 Detecteren van een stroomvoorzieningcircuit op dezelfde verdieping WAARSCHUWING: Schakel voor aanvang van de meting de stroom in het hele gebouw uit! Het uiteinde van de aardkabel van de transmitter dient correct geaard te zijn en er dient voldoende afstand te zijn tussen de aardkabel van de transmitter en de te onderzoeken leiding.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.1.9 Detecteren van een ondergronds circuit WAARSCHUWING: Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn. Sluit de transmitter aan, zoals getoond in de afbeelding. Het uiteinde van de aardkabel van de transmitter dient correct geaard te zijn.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.2 Bipolaire toepassing 5.2.1 Gebruik in gesloten stroomcircuits Deze toepassing is geschikt voor zowel stroomvoerende als voor spanningsvrije stroomcircuits. In spanningsvrije stroomcircuits zendt de transmitter alleen codesignalen naar het te onderzoeken stroomcircuit. In stroomvoerende stroomcircuits zendt de transmitter codesignalen naar het te...
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.2.2 Detecteren van zekeringen In gebouwen met meerdere woningen gebruikt u de L en N aansluitingen bij het stopcontact in één van de woningen, om de signalen van de transmitter te verzenden. Stel het zendvermogen van de transmitter in op een geschikt niveau.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.2.3 Opsporen van kortsluiting in een stroomcircuit WAARSCHUWING: Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn. Sluit de transmitter aan, zoals getoond in de afbeelding. Indien de kabel stroomvoerend is, sluit dan eerst de stroom af, om de kabel stroomvrij te maken.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.2.4 Diepliggende stroomcircuits opsporen Bij bipolaire toepassingen is de detectiediepte sterk begrensd, indien de ringleiding bestaat uit kerndraden in kabels, met meerdere kerndraden (bijv. NYM 3x1,5 mm²), terwijl de korte afstand tussen de voedingskabel en de ringleiding een sterk vervormd magnetisch veld veroorzaakt. Er kan geen sterk genoeg magnetisch veld worden opgebouwd op nauwe locaties.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.2.5 Detecteren van een verlegd stroomcircuit WAARSCHUWING: Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn. De uiteinden van de kerndraden moeten met elkaar verdraaid zijn en met elkaar geleiden. Sluit de transmitter aan, zoals getoond in de afbeelding.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.3 Verhoging van de effectieve radius bij de detectie van stroomvoerende stroomcircuits Indien de transmitter rechtstreeks op de fasedraad en de neutrale geleider aangesloten wordt, worden de signalen door twee parallelle stroomcircuits gevoerd. Daarom kan het verdraaien van stroomcircuits in sommige gevallen signalen veroorzaken, die tegen elkaar inwerken, wat kan leiden tot een effectieve zoekradius van max.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.4 Identificatie van netspanning en detectie van breuken in een stroomcircuit WAARSCHUWING: Het stroomcircuit moet met wisselspanning geladen zijn. De meting dient uitgevoerd te worden zoals getoond op de volgende afbeelding. Stel de transmitter in op de “Netspanningidentificatie” (UAC-) modus.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 5.5.3 Achtergrondverlichting De ontvanger beschikt over achtergrondverlichting. Om de achtergrondverlichting te activeren dient enkel de desbetreffende toets bevestigd te worden. De transmitter beschikt niet over achtergrondverlichting. 5.5.4 Dempfunctie Op de transmitter kan de dempfunctie geactiveerd worden met behulp van de demptoets. Het apparaat geeft hierna geen geluidssignaal meer, bij het indrukken van een toets.
Kabeldetector PCE-CL 20 GEBRUIKSAANWIJZING 6.2 Zekering De zekering van de transmitter kan de transmitter behoeden voor schade door overbelasting of verkeerd gebruik. Wanneer de zekering van de transmitter niet meer correct functioneert kan de transmitter enkel zwakke signalen verzenden. Indien de zelfcontrole van de transmitter succesvol is uitgevoerd, maar nog steeds zwakke signalen verzonden worden, betekent dit dat de overdracht functioneert, maar de zekering niet meer correct functioneert.