6.2 Zekering
De zekering van de transmitter kan de transmitter behoeden voor schade door overbelasting of
verkeerd gebruik. Wanneer de zekering van de transmitter niet meer correct functioneert kan de
transmitter enkel zwakke signalen verzenden. Indien de zelfcontrole van de transmitter succesvol is
uitgevoerd, maar nog steeds zwakke signalen verzonden worden, betekent dit dat de overdracht
functioneert, maar de zekering niet meer correct functioneert. Wanneer tijdens de overdracht bij de
zelfcontrole geen signaal wordt gevonden, terwijl het apparaat over voldoende batterijspanning
beschikt, betekent dit dat de transmitter defect is. Stuur het apparaat in dit geval op naar de
reparateur.
Procedure en stappenplan voor de controle van de zekering:
1. Verbreek het contact met alle stroomcircuits.
2. Schakel de transmitter in en zet deze in de overdrachtmodus.
3. Stel het zendvermogen van de transmitter in op "I".
4. Sluit het uiteinde van de testleiding aan op de aansluiting van de transmitter.
5. Sluit het andere uiteinde van de testleiding aan op de socketverbinding van de transmitter.
6. Schakel de transmitter in, om de signalen van de testleiding te zoeken. Beweeg vervolgens de
sensor van de ontvanger langs de testleiding.
7. Indien de sensor niet defect is, wordt de waarde die wordt weergegeven op de ontvanger
verdubbeld.
7 Garantie
Onze garantievoorwaarden zijn te vinden in onze algemene voorwaarden, op onze website:
https://www.pce-instruments.com/dutch/verkoopvoorwaarden
8 Verwijdering
Batterijen mogen niet worden weggegooid bij het huishoudelijk afval; de eindgebruiker is wettelijk
verplicht deze in te leveren. Gebruikte batterijen kunnen bij de daarvoor bestemde inzamelpunten
worden ingeleverd.
WEEE-Reg.-Nr.DE69278128
GEBRUIKSAANWIJZING
Kabeldetector PCE-CL 20
27