Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Detectie Van Onderbrekingen In Leidingen Met Twee Transmitters - PCE Instruments CL 20 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

5.1.4 Detectie van onderbrekingen in leidingen met twee transmitters

Bij de zoektocht naar een onderbreking in de leiding met een transmitter, die door een geleider
gevoed wordt, kunnen onderbrekingen soms minder exact gedetecteerd worden, als er sprake is van
een storing in het veld. Dit kan voorkomen worden door bij het opsporen van leidingonderbrekingen
gebruik te maken van twee transmitters, ieder aangesloten op een einde. IN dit geval wordt elke
transmitter ingesteld op een andere code, bijvoorbeeld Transmitter 1 op code F en Transmitter 2 op
code C. (Een tweede transmitter met een andere code wordt niet standaard meegeleverd, en moet
dus apart bijbesteld worden.)
WAARSCHUWING:
Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn.
Leidingen die niet gebruikt worden moeten, zoals getoond op de afbeelding, op de hulpaarde
worden aangesloten.
Sluit beide transmitters aan, zoals getoond op de afbeelding.
Wanneer de transmitters volgens de afbeelding zijn aangesloten, geeft de ontvanger "C" weer als
deze zich aan de rechterzijde van de leidingonderbreking bevindt. Wanneer de ontvanger zich links
van de onderbreking bevindt, verschijnt de code "F" op de ontvanger. Indien de ontvanger zich exact
op de plaats van de ontvanger bevindt wordt er geen code weergegeven.
Stel het zendvermogen van de transmitter in, om deze aan te passen aan de verschillende
zoekradiussen.
De gewenste positie kan nauwkeurig worden bepaald, wanneer u de ontvanger in de
handmatige modus zet en de juiste gevoeligheid selecteert.
De overgangsweerstand van een onderbreking in de leiding dient hoger te zijn dan 100 k
Ohm.
De op de transmitter aangesloten aarde kan hulpaarde, de aarde van een geaard stopcontact
of een goed functionerende geaarde waterleiding zijn.
Let er bij de detectie van onderbrekingen in meeraderige kabels op dat alle overige aders in
de afgeschermde kabel of geleider volgens de voorschriften geaard moet zijn. Dit is
noodzakelijk om een kruiskoppeling van de geleverde signalen (door een capacitieve invloed
op de uitgangsklemmen) te vermeiden.
De detectiediepte voor afgeschermde kabels en geleiders is afwijkend, omdat de aders in de
afgeschermde kabels om elkaar heen gewikkeld zijn.
GEBRUIKSAANWIJZING
Kabeldetector PCE-CL 20
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave