5.1.5 Foutdetectie bij vloerverwarming
WAARSCHUWING:
Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn.
Leidingen die niet gebruikt worden moeten, zoals getoond op de afbeelding, op de hulpaarde
worden aangesloten.
Sluit beide transmitters aan, zoals getoond op de afbeelding.
Indien er een afschermmat op de hittedraad gelegd wordt, kan er geen aardverbinding tot
stand komen.
Verzeker u van een volledige aarding, en er dient voldoende afstand te zijn tussen de
aardverbinding van de transmitter en de te onderzoeken leiding. Indien deze afstand te klein
is, kunnen het signaal en de leiding niet nauwkeurig gelokaliseerd worden.
Tijdens het detecteren van de leiding vindt op de plaats van onderbreking een abrupte daling
van het bij de ontvanger binnenkomende signaal plaats.
Stel het zendvermogen van de transmitter in, om deze aan te passen aan de verschillende
zoekradiussen.
De gewenste positie kan nauwkeurig worden bepaald, wanneer u de ontvanger in de
handmatige modus zet en de juiste gevoeligheid selecteert.
GEBRUIKSAANWIJZING
Kabeldetector PCE-CL 20
14