5.1.9 Detecteren van een ondergronds circuit
WAARSCHUWING:
Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn.
Sluit de transmitter aan, zoals getoond in de afbeelding.
Het uiteinde van de aardkabel van de transmitter dient correct geaard te zijn.
Zet de ontvanger in de automatische modus.
Gebruik de weergegeven signaalsterkte, om het stroomcircuit te detecteren.
De afstand tussen de aardkabel van de transmitter en de te onderzoeken leiding mag niet te
klein zijn. Indien deze afstand te klein is, kunnen het signaal en het stroomcircuit niet
nauwkeurig gedetecteerd worden.
De detectiediepte is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid. Selecteer de meest
geschikte ontvangstgevoeligheid om het circuit precies te kunnen lokaliseren.
Wanneer u de ontvanger langzaam langs het te onderzoeken stroomcircuit beweegt, zal het
signaal veranderen. Aan de hand van het signaal kunt u de exacte locatie van het
stroomcircuit bepalen.
Wanneer de afstand tussen de transmitter en de ontvanger te groot is, zal het signaal te
zwak zijn voor een nauwkeurige detectie.
GEBRUIKSAANWIJZING
Kabeldetector PCE-CL 20
18