5.2.5 Detecteren van een verlegd stroomcircuit
WAARSCHUWING:
Het stroomcircuit mag niet stroomvoerend zijn.
De uiteinden van de kerndraden moeten met elkaar verdraaid zijn en met elkaar geleiden.
Sluit de transmitter aan, zoals getoond in de afbeelding.
Indien de kabel stroomvoerend is, sluit dan eerst de stroom af, om de kabel stroomvrij te
maken.
De uiteinden van de niet-afgeschermde kerndraden moeten met elkaar verdraaid zijn en met
elkaar geleiden.
Voer meerdere metingen uit, indien u één transmitter gebruikt, wanneer u de aansluiting
tussen de transmitter en de kerndraad van de kabel wijzigt.
Indien u de aansluiting tussen de transmitter en de kerndraad van de kabel wijzigt, kunnen
verschillende circuits onderscheiden worden, wanneer de codering van de transmitter
tijdens de overdracht gewijzigd wordt.
Stel het zendvermogen van de transmitter in, om deze aan te passen aan de verschillende
zoekradiussen.
Schaf een transmitter met verschillende overdrachtsignalen aan, indien noodzakelijk.
GEBRUIKSAANWIJZING
Kabeldetector PCE-CL 20
23