Bedrijf
De REHM laspistolen worden standaard geleverd met wolfraam elektroden WC
20 (grijs).
De meest gebruikte elektrode diameters en de belastbaarheid vindt u in de resp.
vakliteratuur. Let er s.v.p. op dat de daar vermelde waarden meestal zijn bepaald
met installaties met een aanzienlijk kleiner balansbereik dan de REHM
apparatuur. Als richtlijn geldt dat de stroom bij een bepaalde elektrode te hoog is
wanneer de elektrode druppelt of een bezemstructuur krijgt. U heeft dan de keus
tussen een lagere lasstroom, of bij wisselstroom lassen voor een groter
minusaandeel door middel van de balansregeling.
Bij het lassen met gelijkstroom wordt de wolfraam elektrode spits aangeslepen.
Met de REHM TIG-lasinstallaties kan ook in het wisselstroombereik met een
hoog ingesteld minusaandeel, met een spits geslepen elektrode worden gelast.
Het voordeel hiervan is dat de vlamboog nog geconcentreerder is en hierdoor
nog effectiever werkt. In de meeste gevallen wordt hiermee de lassnelheid
verhoogd.
Let bij het slijpen van de elektrode op dat dit in de lengterichting van de
elektroden gebeurt. Gebruik hierbij voor Uw eigen veiligheid een geschikte
slijpmachine met afzuiging.
In de meeste gevallen wordt bij het TIG-lassen als beschermgas Argon gebruikt.
Bij bijzondere toepassingen wordt echter ook gebruik gemaakt van Helium,
Argon-Helium of Argon-Waterstof mengsels.
Met de toename van het Helium aandeel wordt het ontsteken van de vlamboog
moeilijker en de warmte-inbreng groter. De benodigde hoeveelheid beschermgas
hangt af van de toegepaste elektrode diameter, de diameter van het
gasmondstuk de hoogte van de lasstroom en de eventuele luchtverplaatsing in
de werkplaats. Bij een materiaaldikte van 4 mm wordt bij gebruik van argon als
beschermgas ca. 8 liter/min. aanbevolen, bv. bij het lassen van aluminium, en
circa 6 liter/min. bij het lassen van RVS. Bij gebruik van helium als beschermgas
ligt de gebruikte hoeveelheid aanzienlijk hoger.
De standaard lengte van een TIG-laspistool bedraagt 4 of 8 meter. Er kunnen
echter ook langere laspistolen op deze installaties worden aangesloten.
Afhankelijk van de opdracht en de lasstroom moeten de diameter van de
wolfraam elektrode, de spantang en het gasmondstuk worden aangepast. Bij
TIG-laspistolen met 2 toetsen kan d.m.v. de 2-stroomregeling tijdens het lassen
tussen 2 vooraf ingestelde lasstromen worden omgeschakeld.
De lasdraad wordt bij het handmatig lassen in staafvorm toegevoerd. Afhankelijk
van het basis materiaal wordt het juiste type lasdraad gekozen. Er kan echter
ook een uitstekend resultaat worden bereikt door middel van het zogenaamde
"vloeien" bijvoorbeeld bij hoeklassen.
59