48
Stroom I
en I
1
2
Up/Down Lassen
Up/Down snelheid
Instellen van de lasstroom I
laspistool:
1. Up//down laspistool activeren
De stroom I
1
lassen hoger of lager worden ingesteld.
2. I
kan met Up/Down worden versteld
1
3. I
kan
worden
2
laspistoolschakelaar 2 (zie boven) van I
wordt omgeschakeld.
4. Terugschakelen verloopt op dezelfde manier
Tijdens het lassen
wordt de op dat moment actieve stroom I
lager
ingesteld.
Wanneer
gedurende 2 seconden niet wordt ingedrukt, schakelt de
instelling terug naar I1 - LED stroom I1 [] brandt).
Tijdens het lassen in pulsmodus
wordt I
als leidende waarde veranderd en wordt I
1
verhouding mee veranderd.
De procentuele verhouding tussen I
verandering van I
behouden.
1
Keuze programma P1 en P2 met een up/down laspistool
Verstelmogelijkheden met het laspistool door de
Up/Down schakelaar terwijl er niet wordt gelast:
(laspistool 1 - BT1 actief):
Up/Down functie uitschakelen (niet actief0
•
AC-curvevorm
•
AC-frequentie
•
AC-balans
•
AC-tijd
•
DC-tijd
•
Omschakelen bedrijfsmodus
•
Eindkraterstroom
•
Eindkraterstroomtijd
•
Gasnastroomtijd
•
Handmatig omschakelen tussen I
•
Polariteit
•
Programmakeuze
•
Type/vorm puls
•
Pulstijd t1
•
Pulstijd t2
•
Pulsfrequentie
•
Stroom I
•
1
Stroom I
•
2
Alleen wanneer Up/Down actief is
Functiebeschrijving
en I
met een up/down
1
2
resp. I
kan vóór en tijdens het
2
versteld
wanneer
of I
1
de
up/down
en I
blijft bij een
1
2
DualWave
DualWave
en I
1
P1 ... P4
Lasproces
Conv. Puls
Conv. Puls
Hyperpuls
I-verstellen
I-verstellen
met
de
naar I
1
2
hoger of
2
schakelaar
in
2
2-/4-takt
2