Functiebeschrijving
Laspistoolschakelaar
1
Gasventiel
Lasstroom
5.2 Hoekmenu bedrijfsmodus
Met de toets rechtsboven in het toetsenblok Afb.8 wordt het menu bedrijfsmodi
geactiveerd[BF3] Hiermee kan uit de bedrijfsmodi
1. 2-Takt met HF ontsteking (zie hoofdstuk 5.3)
2. 4-Takt met HF ontsteking (zie hoofdstuk 5.3)
3. 2-Takt zonder HF LiftArc
4. 4-Takt zonder HF LiftArc
5. Puntlassen
6. Intervallassen
worden gekozen.
Afhankelijk van de uitvoering van het apparaat kunnen er functies beperkt
beschikbaar zijn.
5.2.1
Bedrijfsmodus 2-takt
De bedrijfsmodus 2-taktlassen wordt aangeraden voor snel, gecontroleerd
hechten en handmatig puntlassen.
e
1
takt - laspistoolschakelaar indrukken
•
Het magneet ventiel voor het beschermgas wordt geopend
De vlamboog wordt na verloop van de ingestelde voorstroomtijd ontstoken
De lasstroom wordt in de ingestelde upslope tijd automatisch, uitgaande van de
ingestelde startstroom, ingesteld op de vooraf ingestelde waarde voor I
e
2
takt - laspistoolschakelaar loslaten
•
De lasstroom wordt in de ingestelde downslope tijd verminderd tot de voor de
eindkraterstroom
ingestelde
uitgeschakeld.
Het beschermgas stroom gedurende de ingestelde nastroomtijd na.
Afb.10 Verloop bij 2-takt lassen
Bijzonderheden:
e
bij de 2
takt Door de laspistoolschakelaar tijdens de downslope tijd opnieuw in
te drukken, kan de lasstroom weer direct op I
Dit verloop wordt aangeduid als handmatig pulsen (zie hoofdstuk
6.1.9). Door de laspistoolschakelaar 2 in te drukken (BT2) gaat de
vlamboog uit.
(rechtsboven)
waarde
en
wordt
.
1
vervolgens
automatisch
t
t
t
worden ingesteld.
1
23