Functiebeschrijving
De eindkraterstroom is de lasstroom die bij het beëindigen van het lassen wordt
ingesteld. Instelling is traploos mogelijk tussen 10% en 100% van de gekozen
stroomsterkte I
.
1
Voorbeeld:
startstroom 40% en lasstroom I
van 40 A.
De keuze van een geschikte eindkraterstroom zorgt voor:
Voorkomen van kerven en scheuren in de eindkrater aan het einde van de
•
naad door te snel afkoelen van het smeltbad
Handmatig pulsen (zie hoofdstuk 6.1.9)
•
Lassen met gereduceerde stroomsterkte aan het begin van de naad bij
•
randen of warmteophoping
6.1.11 Gasnastroomtijd
De gasnastroomtijd is de tijd na het doven van de vlamboog voordat het
beschermgasventiel weer wordt gesloten.
Door het nastromen van het beschermgas wordt het werkstuk en de
wolfraamnaald tot het afkoelen beschermd tegen de invloed van zuurstof. De
vooraf ingestelde nastroomtijd wordt echter pas actief wanneer er vooraf werd
gelast. Toevallig indrukken van de toets zorgt niet voor het starten van de
nastroomtijd. Deze functie zorgt voor een lager gasverbruik.
100 A levert een eindkraterstroom
1
35