Laspistoolschakelaar
1
Gasventiel
Lasstroom
34
I
-pulstijd t
= I
-pulstijd t
1
1
2
Voorbeeld:
Pulsfrequentie = 50 Hz
Totale pulstijd
= I
-pulstijd t
1
sec.
I
-pulstijd t
= 0,5 * totale pulstijd
1
1
I
-pulstijd t
= 0,5 * totale pulstijd
2
2
Dat betekent dat de stroom tijdens het lassen gedurende 0,01 sec. (=10 ms) de
waarde van stroom I
waarden van stroom I
2
etc.
Het pulsen met dergelijk korte tijden zorgt voor een slankere vlamboog en een
diepere inbrand.
Op de digitale display wordt vanwege de snelle wisseling steeds de huidige
gemiddelde waarde weergegeven. D.w.z. bij lasstroom I
wordt 75 A weergegeven.
6.1.8
Handmatig pulsen
Wanneer bij de TIG 2-takt functie tijdens de dowslope tijd laspistoolschakelaar 1
wordt ingedrukt, springt de lasstroom direct naar de voor het lassen ingestelde
waarde. Afhankelijk van het moment waarop tijdens de downslope tijd de
laspistoolschakelaar wordt ingedrukt, kan de gemiddelde energie direct en
traploos worden gekozen.
Afb. 16: Afloopdiagram handmatig pulsen
6.1.9
Downslope tijd
De downslope tijd is de tijd waarin de lasstroom lineair wordt verlaagd tot de
eindkraterstroom. De downslope tijd begint bij 2-takt lassen meteen na het
loslaten van de laspistoolschakelaar 1.
Bij 4-takt lassen begint de downslope tijd tijdens het lassen wanneer de
laspistoolschakelaar 1 wordt ingedrukt. Doordat de lasstroom langzaam wordt
verlaagd, wordt het ontstaan van eindkraters voorkomen.
6.1.10 Eindkraterstroom l
2
+ I
-pulstijd t
1
2
2
heeft, vervolgens gedurende 0,01 sec. (=10 ms) de
1
, dan weer 0,01 sec. (=10 ms) de waarde van stroom I
e
Functiebeschrijving
= 0,5 * totale pulstijd
= 1 / 50 Hz = 20 ms = 0,02
= 0,01 sec.
= 0,01 sec.
= 100 A en I
1
2
t
t
t
1
= 50 A