2.
Selecteer [Fax/internetfax] op
het aanraakscherm. Het scherm
[Basistoepassingen] moet
worden weergegeven.
OPMERKING: Indien Verificatie is
ingeschakeld, kan het zijn dat u een
gebruikers-ID en een toegangscode
(indien deze is ingesteld) moet
invoeren. Indien u hulp nodig heeft,
neemt u contact op met de getrainde
operateur.
3.
Druk eenmaal op de toets <Alles wissen> op het bedieningspaneel om vorige
selecties te annuleren.
4.
Selecteer de toets voor de gewenste toepassing. Wanneer [Meer] wordt
geselecteerd, selecteert u [Opslaan] om de geselecteerde toepassing te
bevestigen of [Annuleren] om terug te keren naar het vorige scherm.
Selecteer, indien nodig, een van de tabbladen en configureer de fax-/internetfax-
instellingen. Zie hieronder voor meer informatie over ieder tabblad.
Basisfuncties - Fax/internetfax – pagina 93
Afdrukkwaliteit - Fax/internetfax – pagina 96
Scanopties - Fax/internetfax – pagina 97
Verzendopties - Fax/internetfax – pagina 100
Hoorn op de haak/Overig - Fax – pagina 110
3. Geef de bestemming aan
Hieronder wordt aangegeven hoe een bestemming wordt ingevoerd. Er kan op de
volgende manieren een faxnummer of e-mailadres worden gekozen.
• Met de toetsen op het bedieningspaneel
• Met het [Adresboek] (zie Adresboek op pagina 87.)
• Met [Snelkiezen] (zie Snelkiezen op pagina 88.)
• (Voor internetfax) Het schermtoetsenbord op het aanraakscherm gebruiken (zie
Toetsenbord op pagina 88.)
1.
Voer de bestemming in aan de
hand van een van de
bovenstaande methoden.
U kunt een document in één
bewerking naar meerdere
bestemmingen sturen. Voor meer
informatie, zie Volgende ontvanger
op pagina 86.
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128 Handleiding voor de gebruiker
Fax-/internetfax-procedure
Toets
<Kiespauze>
83