5 Eerste stappen
3. Met
-
Nieuwe onderste grenswaarde wordt overgenomen.
-
Instrument gaat naar de bovenste TPM-grenswaarde
Bovenste TPM-grenswaarde instellen
Voorwaarde: Instrument bevindt zich in de configuratiemodus,
onderste TPM-grenswaarde werd ingesteld en met
bevestigd.
1.
Alarm
het display.
-
Indien alarmindicatie geactiveerd: het display brandt rood.
2. Met
3. Met
-
Nieuwe bovenste grenswaarde wordt overgenomen.
> Overige instellingen uitvoeren in het configuratiemenu of
configuratiemenu met
5.2.2.3.
Hold functie
Gemeten waarden kunnen handmatig worden bijgehouden.
Voorwaarde: Sensor bevindt zich in de olie.
1.
[Hold]
-
Hold
-
Meetwaarden worden bijgehouden.
2. Om naar de meetmodus te gaan:
-
Hold functie is gedeactiveerd.
-
Huidige meetwaarden worden weergegeven.
5.2.2.4.
Auto-Hold functie
Bij geactiveerde
na de afstemtijd automatisch door het instrument bijgehouden.
Om de
uitvoeren, pagina 18
16
[Hold]
bevestigen.
en de ingestelde bovenste grenswaarde verschijnen in
[ ]
of
[ ]
bovenste grenswaarde instellen.
[Hold]
bevestigen.
kort indrukken (< 1s).
verschijnt in het display.
Auto-Hold
Auto-Hold
functie te activeren/deactiveren, zie Configuratie
[
]
beëindigen.
[Hold]
functie worden de gemeten waarden
(Alarm
[Hold]
kort indrukken (< 1s).
).