De sproeier niet starten zonder eerst het bijgevoegde boekje te hebben gelezen.
GCP 3-weg
GCP 3-weg
GCP POLARIS
4.8 DRUKREGELAAR
Voor het gebruik van de drukregelaar, de richtlijnen in het bijgevoegde boekje strikt nalaven. De drukregelaar stuurt alle belangrijke functies
voor het strooien ; een goede kennis van deze functies laat gemakkelijker en precies werken toe.
De werkdruk en de maximale druk van de sproeier worden bepaald door de drukregelaar die ook de overdrukkring beschermt, ongeacht de
werkomstandigheden (in het geval van zware en erg zeldzame verstopping van de aansluitbuizen, grijpt de veiligheidsklep in).
In bepaalde uitrustingen is een pomp mogelijk die bestand is tegen 50 bar, gestuurd door een drukregelkring ontworpen voor 20 bar. In dat
geval kan de maximale druk 20 bar bereiken.
De regelaars kunnen handmatig zijn, gemonteerd op de sproeier of met afstandsbediening voor gemakkelijke bediening; of nog elektrisch met
een bedieningspaneel in de cabine.
Er zijn ook versies met mechanische afstandsbedieningen via een kabel. Als de tractor is uitgerust met een waterdichte cabine, moeten
elektrische bedieningen worden gebruikt.
4.8.1 ELEMENTEN VAN DE DRUKREGELAAR
Hierna volgend de aanwijzingen voor de belangrijkste modellen gemonteerd door Unigreen.
A algemene bediening ON-OFF: "open", de vloeistof wordt naar de werkkring gestuurd; "gesloten", de vloeistof wordt teruggevoerd in de
kuip.
B klep voor maximale druk: handmatig regelbaar met de daartoe voorziene hendel (de overtollige vloeistof wordt teruggevoerd als de
bepaalde druk is bereikt).
C isolatieklep van de sproei-inrichting: deze opent de overeenkomstige sectie van de sproei-inrichting of voert de druk af naar de
compensatieregelaar (G).
D bijkomende kraan: deze kan worden gebruikt voor de verschillende toebehoren (deze is altijd handmatig).
E volumetrische drukklep (proportioneel):
(indien aanwezig) regelt deze klep de sproeidruk. De klep compenseert automatisch de snelheidsverschillen (in het kader van dezelfde
werksnelheid), zo blijft de hoeveelheid vloeistof die wordt verspreid per eenheid oppervlakte (liter/hectare) gelijk.
F zelfreinigend filter: filtert de opgestuwde vloeistof.
G compensatieregelaars: indien correct geregeld laten ze toe om de drukwaarde bij openen van een of meer secties van de stralen constant
te houden; ze hebben geen invloed op de behandelingen van de volledig geopende sproei-inrichting.
H manometer: geeft de werkdruk aan.
Aansluitingen:
R1 koppeling voor de voeding
R2 koppeling voor de afvoer
R3 koppeling voor de volumetrische afvoer
R4 koppeling voor de opstuwsectie van de sproei-inrichting
R5 koppeling voor bijkomende opstuwing
Bedieningskast voor elektrische regelaars ERGO en REMO
I1 schakelaar klep algemene bediening
I2 schakelaar klep volumetrische druk (proportioneel)
I3 schakelaars isolatiekleppen van de sproei-inrichting
4.8.2 ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
Voor het gebruik van de drukregelaar, de richtlijnen in het bijgevoegde boekje strikt naleven; hierna vindt u algemene aanwijzingen voor de
belangrijkste modellen die worden gemonteerd door Unigreen.
Alle regeltests moeten worden uitgevoerd met de zuiver water.
Drukregelaars zonder volumetrische klep (GCP3-weg - RPN - RVA)
Regeling van de klep voor maximale druk
= de algemene bediening A in stand afvoeren zetten ("OFF").
= het vliegwiel van de klep voor maximale druk B volledig losdraaien (in