4.6
POMP
Voor het gebruik van de pomp, de richtlijnen in het bijgevoegde
boekje dat wordt verstrekt door de fabrikant, strikt naleven.
Op de pomp is een kentekenplaatje aangebracht; de belangrijkste
gegevens in verband met druk en debiet staan vermeld op dit plaatje.
In het algemeen mogen de pompen 550 TPM niet overschrijden;
hoger toerental betekent geen verbetering van de prestaties maar
wel een risico voor de levensduur en veiligheid van de pomp.
Er is ook een veiligheidsklep, getarreerd om overdruk te voorkomen,
op de pomp. Deze klep in geen geval ontregelen en de buizen die
erop aangesloten zijn niet afsluiten.
4.7
AANZUIGFILTER
De sproeier is uitgerust met een aanzuigfilter met filterpatronen met
ongeveer 50 mazen, met gaten van 0,4 tot 0,35 mm.
De sproeier werkt goed als ook het filter goed werkt. Het is nodig om
regelmatig te controleren of de filterpatroon proper is; deze controle
moet frequenter gebeuren als de gebruikte vloeistof onzuiverheden
bevat.
Om de filterpatroon te controleren, rubber handschoenen dragen die
zuurbestendig zijn omdat er bij het openen van het filter mogelijk
vloeistof op de handen terecht kan komen.
Deze handeling niet uitvoeren terwijl de pomp draait omdat de
geproduceerde onderdruk het deksel zal blokkeren en dit dus niet
geopend kan worden.
Vóór u het filterdeksel verwijdert, controleren dat dit geïsoleerd is van
de leidingen door de achterste klep los te schroeven (FIG. nr. 3) of op
de driewegkraan (FIG. nr. 11, pagina 16).
Nadat de patroon is gewassen, het deksel opnieuw monteren,
aansluiten op het buizenstelsel door de hiervoor beschreven kleppen
in tegenovergestelde richting te draaien.
OPGELET !: Restanten van het reinigen niet in de natuur weggieten!!
Fig.3
Klep