Hoofdstuk 2
Afvoeraansluitingen
Volg deze richtlijnen bij het plaatsen van afvoerleidingen om te
voorkomen dat afvoerwater terugstroomt, de ijsmachine en de
opslagbak in.
•
Afvoerleidingen moeten een verval van 2,5 cm per meter
(1,5 inch per 5 voet) hebben en mogen geen potentiële
opstoppingen mogelijk maken.
•
De vloerafvoer moet groot genoeg zijn voor de afvoer uit
alle afvoeren.
•
Leg afzonderlijke afvoerleidingen aan voor de bak en de
ijsmachine. Isoleer deze om condensvorming te voorkomen.
•
Ventileer de afvoer van de ijsmachine op de buitenlucht.
•
De afvoer moet aan het einde een luchtspleet hebben die
voldoet aan de lokale regelgeving.
Onderdeelnummer TUC107 Rev 02 6/17
Installatie extra basisafvoer
Er bevinden zich twee soorten extra afvoer in de basis van de
ijsmachine om vocht af te voeren in gebieden met een hoge
vochtigheidsgraad: Met of zonder afvoerplug.
IJSMACHINES MET EEN EXRA AFVOERPLUG
1. Verwijder het membraan in de plug met een deuvel of een
schroevendraaier en ga verder met stap 3.
IJSMACHINES ZONDER EEN EXRA AFVOERPLUG
1. Bestudeerd de achterkant van de ijsmachinebasis aan
compressorzijde en zoek het kuiltje op.
2. Boor een gaatje van 16 mm (5/8") en gebruik het kuiltje als
richtlijn.
OPMERKING: Gebruik geen boor die groter is dan 16 mm (5/8")
anders ontstaat er onherstelbare schade.
3. Geleid de slangen naar een open afvoer ter plaatse:
•
Gebruik CPCV-leidingen van 1/2 inch.
•
Ondersteun de leidingen.
•
Breng een rups siloconen aan rond de buitenzijde
van de ijsmachineleidingen en breng deze aan in de
ijsmachinebasis. De siliconen bevestigen de leidingen
en zorgen voor een waterdichte afdichting.
Installatie
17