Inbedrijfstelling
7.9 Uitschakelen
7.9
Uitschakelen
● Als de overeenkomstige besturing niet automatisch gebeurt, schakel dan de eventueel
● U mag de stilstandverwarming ten vroegste twee uur na het uitschakelen van de machine
7.10
Motorparameters op de omvormer instellen
Door het selecteren van het motortype worden specifieke motorparameters ingesteld en het
gedrag tijdens bedrijf geoptimaliseerd. Het instellen van het verkeerde motortype kan leiden tot
ongewenste bedrijfstoestanden, bijv. verhoogde geluidsemissies.
● Als u de omvormer SINAMICS G120/G150 of SINAMICS S120/S150 gebruikt, dan kunt u
● Als u de omvormer SINAMICS G120P gebruikt, dan kunt u de motorparameters via het
Opmerking
Vooraf ingestelde vectormodulatie bij SINAMICS S-omvormers
In tegenstelling tot SINAMICS G-omvormers is de vectormodulatie bij SINAMICS S-
omvormers van te voren ingesteld. Als de applicatie dit toestaat, kan de vectormodulatie
handmatig worden gewijzigd in geoptimaliseerde impulspatronen voor SIMOTICS FD-
motoren.
De SINAMICS-parameter is p1802 = 19 in de STARTER en in de AOP30.
7.10.1
Motortype en motorgegevens selecteren in het programma "STARTER"
Voorwaarden
● De motor is op de omvormer aangesloten en gereed voor gebruik.
● De omvormer gebruikt minimaal softwareversie 4.6.
● Installeer de STARTER-software vanaf versie 4.3.1 met SSP op een computer en sluit deze
● Het programma "STARTER" is gestart. U bevindt zich in het dialoogmasker "Configuratie".
100
voorhanden zijnde stilstandverwarming in de bedrijfspauzen in. Zo vermijdt u de vorming
van condenswater.
inschakelen. Daarmee vermijd u schade aan de wikkelingsisolatie.
de motorparameters via de STARTER of via "Advanced Operating Panel" AOP30 instellen.
"Intelligent Operator Panel" (IOP) instellen.
aan op de omvormer. Bij de omvormer SINAMICS G120P heeft u SSP V4.6 nodig.
SIMOTICS FD 1LL1
Bedieningshandleiding 01/2019