3 Til de printer op en zet deze op lade 2, waarbij u ervoor zorgt dat de
plaatsingspennen op lade 2 correct in de gaten in de onderzijde van
de printer passen.
4 Activeer Lade 2 in het stuurprogramma. Voor instructies over het
activeren van lade 2 raadpleegt u "Opties/standaardwaarden voor
stuurprogramma's selecteren (voor Windows)" op pagina 17.
Lade 2
157