Onderhoud
11.9
Collectoraaandrijving (bovengedeelte)
Aanwijzing
Controleer het oliepeil en ververs de olie terwijl de transmissie horizontaal in de werkstand van
het voorzetwerktuig staat!
1
Afb. 58
1)
Controleschroef / controleboring
•
De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olie- en filterelementvervanging veilig uitvoeren" in
acht nemen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Oliepeilcontrole, olieverversing en
filterelementvervanging veilig uitvoeren".
Oliepeil controleren:
•
De controleschroef demonteren.
Het oliepeil moet tot aan het controleboring reiken.
Wanneer de olie tot de controleboring reikt:
•
De controleschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor afsluitschroeven op aandrijvingen".
Wanneer de olie niet tot de controleboring reikt:
•
Tot de controleboring olie bijvullen via de controleboring.
•
De controleschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor afsluitschroeven op aandrijvingen".
Olieverversing:
Naar buiten komende olie in een geschikte bak opvangen.
•
De aftapschroef demonteren en olie aftappen.
•
De controleschroef demonteren.
•
De aftapschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
•
Tot de controleopening nieuwe olie bijvullen via de controleopening.
•
Na twee minuten wachttijd controleren of er nog steeds olie uit de controleopening loopt.
•
Indien nodig opnieuw olie tot de controleopening bijvullen via de controleopening.
•
De controleschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven op aandrijvingen".
98
2
EC400044
2)
Aftapschroef