Eerste ingebruikneming
1
Afb. 16
Correcte positie van de koppelingsschijf
De koppelingsschijf is correct ingesteld wanneer:
–
de koppelingsschijf gelijkmatig en vlak tegen de koppelingspen ligt.
–
het aanlegvlak (1) van de koppelingsschijf resp. het aanlegvlak (2) van de koppelingsschijf
gelijk (±5 mm) aansluit op het voorste vlak van het koppelingshuis (3).
–
de koppelingsschijf centrisch in het koppelingshuis (3) staat, dus tijdens de werking niet
tegen het koppelingshuis (3) strijkt.
–
de afwijking van de assen van de ingangsaandrijving (5) en de koppelingsschijf (6)
y=180° ±2° bedraagt.
Wanneer de positie van de koppelingsschijf correct is:
•
De beschermpot aanbouwen, zie hoofdstuk Eerste inbedrijfstelling, „Beschermpot
aanbouwen".
50
3
2
EC500037_2