Veiligheid
3.5.10
Gevarenzones
Bij ingeschakelde machine kan rondom de machine een gevarenzone ontstaan.
Om niet in de gevarenzone van de machine te geraken, moet minstens de veiligheidsafstand
worden aangehouden.
Wanneer de veiligheidsafstand niet in acht wordt genomen, kunnen personen ernstig gewond
raken of overlijden.
•
Schakel de aandrijvingen en de motor alleen in wanneer geen personen de
veiligheidsafstand hebben onderschreden.
•
Wanneer personen de veiligheidsafstand onderschrijden, schakel dan de aandrijvingen uit.
•
Bij het manoeuvreren en het werken op het veld de machine stoppen.
De veiligheidsafstand bedraagt:
Bij het manoeuvreren en het werken op
het veld
Voor de machine
Achter de machine
Aan de zijkant van de machine
Bij ingeschakelde machine zonder rijbeweging
Voor de machine
Achter de machine
Aan de zijkant van de machine
De hier genoemde veiligheidsafstanden zijn minimum afstanden in het kader van de
reglementaire toepassing. Deze veiligheidsafstanden moeten afhankelijk van de toepassings-
en omgevingsvoorwaarden worden verhoogd.
•
Vóór alle werkzaamheden in de gevarenzone van de machine. De machine stopzetten en
beveiligen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Machine stopzetten en beveiligen". Dit geldt ook voor
kortdurende controlewerkzaamheden.
•
Houd rekening met de gegevens in alle desbetreffende handleidingen:
–
de handleiding van de machine
–
de handleiding van de tussenas
–
de handleiding van de veldhakselaar
–
de handleiding van de transportwagen
20
30 m
5 m
3 m
3 m
5 m
3 m