Bediening
9.2
Gebruik voor de werkzaamheden
Gevaar! - De machine in de werkstand laten zakken
Effect: Levensgevaar, letsel van personen of machineschade.
•
Laat de machine pas omlaag zakken als u gecontroleerd hebt dat er zich geen personen,
dieren of voorwerpen in het zwenkbereik van de machine bevinden.
•
Personen uit de gevarenzone wegsturen. Als er personen de gevarenzone naderen, dan de
machine onmiddellijk uitschakelen.
•
Laat de machine nooit onbeheerd lopen.
•
Controleer de veiligheidsinrichtingen voor elk gebruik. Vervang beschadigde
veiligheidsinrichtingen onmiddellijk.
•
Werkzaamheden aan het voorzetwerktuig mogen alleen worden uitgevoerd als de motor is
stilgezet en de sleutel uit het contactslot is getrokken. Alle bedieningshendels moeten in de
neutrale stand staan en er mag geen hydraulische leiding onder druk staan.
•
Het voorzetwerktuig voor elk gebruik en na het botsen tegen een hindernis controleren.
Versleten, beschadigde of vervormde messen moeten onmiddellijk worden vervangen.
Hetzelfde geldt voor bevestigingsdelen.
•
Schakel de aandrijving pas in als het voorzetwerktuig zich neergeklapt in de werkstand
bevindt.
9.2.1
Maïsbek aanbrengen
Aanwijzing - zuiver snijden
•
De snelheid van de verzamelaar moet zo hoog zijn ingesteld, dat zuiver snijden van het
oogstgoed gewaarborgd is.
•
De rijsnelheid is in de eerste plaats afhankelijk van de doorvoercapaciteit van de hakselaar.
•
Maïsbek in de werkstand zetten en tot de bodem resp. op de gewenste maaihoogte
neerlaten (bij geactiveerde "Hefmechanisme steundrukregeling" de steundruk op max.3%
instellen, daarbij de steundruk zodanig instellen dat er geen doorlopende sleepsporen van
het voorzetwerktuig op het veld zichtbaar zijn)
•
Aandrijving van de maïsbek inschakelen en motor op werktoerental laten draaien
•
Rij met de veldhakselaar in het oogstgoed
•
De rij- en collectorsnelheid richt zich naar de desbetreffende gebruiksomstandigheden
(bodemomstandigheden, hoogte en eigenschappen van het oogstgoed)
Aanwijzing
Bij geringe planthoogte en de hoge hakselsnelheid die daardoor ontstaat, kan het zinvol zijn de
dynamische toerentalaanpassing op de veldhakselaar te deactiveren, zodat de planten
gelijkmatig naar de intrekwalsen worden gevoerd.
Aanwijzing - resontantietrillingen
In de wendakkerstand kan bij de neutrale loop een geluidsontwikkeling ontstaan door
resontantietrillingen aan de machine waardoor evt. het ingestelde toerental gering wordt
gewijzigd.
Opmerking - reverseren
Bij het reverseren kan het voorkomen dat de collector (vanwege de constructie) iets van de
ondermessen wordt opgetild.
Bij het aansluit vooruit draaien komt de collector weer op de ondermessen te liggen.
74