Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Drinkwaterleidingen Monteren; Afvoerbuis Aan Het Overstortventiel Monteren; Condensafvoer Aansluiten; Bijkomende Componenten Aansluiten - Vaillant GeniaSet Mono FW 200-6 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

6 Elektrische installatie

5.5

Drinkwaterleidingen monteren

Voor de aansluiting van de drinkwaterleidingen op de warm-
waterboiler worden verschillende leidingsets als toebehoren
voor de installatie voor opbouw of inbouw aangeboden.
Voor het ter plekke te installeren buizennetwerk zijn de vol-
gende componenten nodig:
Warmwater-thermostaatmenger
Eventueel warmwaterexpansievat
evt. drukregelaar in de koudwaterleiding
evt. zwaartekrachtrem in het CV-circuit
Onderhoudskranen
Eventueel circulatiepomp voor legionellabescherming
De warmwater-thermostaatmenger zorgt ervoor, dat het hete
water uit de boiler met koud water tot een gewenste maxi-
male temperatuur tussen 30 en 70 °C gemengd wordt. Als
bij de ingebruikneming van de CV-installatie de warmwater-
thermostaatmenger op de gewenste maximale temperatuur
ingesteld wordt, dan wordt deze maximale temperatuur aan-
gehouden op de warmwateraftappunten.
Neem bij de montage van de aansluitleidingen de monta-
gehandleiding in acht, die bij het betreffende toebehoren
zit.
Om een werkzame verbrandingsbescherming te waar-
borgen, moet de thermostaatmenger op < 60 °C inge-
steld worden en moet de temperatuur op een warmwater-
aftappunt gecontroleerd worden.
5.6
Afvoerbuis aan het overstortventiel
monteren
1.
Monteer de afvoerbuis met een continu neerwaarts
afschot in een vorstvrije omgeving.
2.
Zorg ervoor dat de grootte van de afvoerbuis overeen-
komt met de grootte van het voor het model goedge-
keurde overstortventiel.
3.
Zorg ervoor dat de afvoerbuis maximaal twee bochten
heeft en maximaal 2 m lang is.
4.
Zorg ervoor dat het buiseinde zichtbaar is.
5.
Laat de afvoerbuis zo eindigen, dat bij het lekken van
water of damp geen personen verwond en geen kabels
en geen elektrische onderdelen beschadigd kunnen
worden.
6.
Open het overstortventiel regelmatig om kalkafzetting
te verwijderen en controleer of de inrichting niet geblok-
keerd is.
5.7

Condensafvoer aansluiten

Voorwaarde: Koelbedrijf geactiveerd
Isoleer alle leidingen van het afgiftecircuit binnenshuis.
Als het product in een vochtige ruimte wordt opgesteld
en er veel condens ontstaat, dan moet u een condensaf-
voer aansluiten.
22
Boor een gat in de trechter (1) aan de condensbak.
Diameter: 8 mm
Installeer een condensafvoerslang aan de condensbak
en sluit deze via een vrije afvoer op de riolering aan.
5.8

Bijkomende componenten aansluiten

U kunt de volgende componenten installeren:
Warmwatercirculatiepomp
Warmwaterexpansievat
Externe CV-pomp (meerzonebedrijf)
Externe CV-magneetklep (meerzonebedrijf)
Buffer voor de CV
Brijnexpansievat 2 l
Meerzonemodule en buffer kunnen niet tegelijkertijd worden
gemonteerd, omdat deze op dezelfde aansluitingen worden
gemonteerd.
6
Elektrische installatie
6.1

Elektrische installatie voorbereiden

Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok bij
ondeskundige elektrische aansluiting!
Een ondeskundige elektrische installatie
kan het veilige gebruik van het product be-
ïnvloeden en tot lichamelijk letsel en materi-
ële schade leiden.
Voer de elektrische installatie alleen uit
als u een opgeleide installateur bent en
voor dit werk gekwalificeerd bent.
1.
Let op de technische aansluitvoorwaarden voor de aan-
sluiting op het laagspanningsnet van de energieleveran-
cier.
2.
Indien de plaatselijke netbeheerder voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal van het energie-
bedrijf moet worden bestuurd, dan monteert u een over-
eenkomstige, door de netbeheerder voorgeschreven
contactschakelaar.
3.
Bepaal of de stroomvoorziening voor het product met
een enkeltariefteller of met een dubbeltariefteller moet
worden uitgevoerd.
4.
Sluit het product aan via een vaste aansluiting en een
scheidingsinrichting met minimaal 3 mm contactope-
ning.
5.
Behoud de doorsnede leiding van de aansluitleiding tot
de verdelerkast.
6.
Wanneer de netaansluitkabel van dit product wordt be-
schadigd, moet het door de fabrikant of het serviceteam
of een gekwalificeerde persoon worden vervangen, om
1
gevaar te voorkomen.
7.
Zorg ervoor dat de nominale spanning van het elektrici-
teitsnet overeenkomt met die van de bekabeling van de
hoofdstroomvoorziening van het product.
8.
Zorg ervoor dat de toegang tot de netaansluiting altijd
gegarandeerd is en niet afgedekt is.
Installatie- en onderhoudshandleiding GeniaSet Mono 0020291585_01

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Geniaset mono few 200-6

Inhoudsopgave