WAARSCHUWING: U bent steeds
verantwoordelijk voor de bediening van
uw auto. Het systeem is bedoeld als
hulpmiddel en is ontheft de bestuurder
niet van zijn plicht om tijdens het rijden
voorzichtig en oplettend te zijn. Als u
deze instructie niet opvolgt, kan dit
leiden tot verlies van controle over de
auto en al dan niet dodelijke
verwondingen.
Actieve parkeerhulp gebeurt in
verschillende stappen, waarbij u wellicht
meermaals moet schakelen. Volg de
instructies op het scherm totdat het
parkeermanoeuvre is voltooid.
Als u zich niet veilig voelt wanneer er zich
een voertuig of object in de buurt bevindt,
kunt u ervoor kiezen het systeem te
onderdrukken door het stuurwiel vast te
pakken of door op de knop voor actieve
parkeerhulp te drukken en de volledige
controle over uw auto te nemen.
Houd uw handen, haar, kleding en alle
losse voorwerpen uit de buurt van het
stuurwiel wanneer u actieve parkeerhulp
gebruikt.
De sensoren bevinden zich op de voor- en
achterbumper.
N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
en ernstige vuilaanslag.
N.B.: Bedek de sensoren niet.
N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen.
N.B.: De sensoren kunnen voorwerpen met
een oppervlak dat ultrasone geluidsgolven
absorbeert niet 'zien'. De sensoren kunnen
voorwerpen verkeerd detecteren door
interferentie met ultrasoongolven, die
bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door uitlaten
van motorfietsen, luchtremmen van
vrachtwagens of claxons.
Tourneo Connect/Transit Connect (CHC) Vehicles Built From: 14-09-2020 Vehicles Built Up To: 14-03-2021, CG3750nlNLD nlNLD, Edition date: 202007, First-Printing
Parkeerhulp
193
(indien aanwezig)
N.B.: Als u een band vervangt, moet het
systeem opnieuw worden gekalibreerd en
kan het wellicht korte tijd niet naar behoren
werken.
Het systeem werkt wellicht niet correct
onder de volgende omstandigheden:
•
U gebruikt een reserveband of een
band die meer is versleten dan de
andere banden.
•
Eén of meer banden zijn niet goed
opgepompt.
•
U probeert te parkeren in een krappe
bocht.
•
Er passeert iemand tussen de
voorbumper en de parkeerruimte.
Bijvoorbeeld een voetganger of fietser.
•
De rand van het aangrenzende
geparkeerde voertuig is hoog boven de
grond. Bijvoorbeeld een bus,
takelwagen of vrachtwagen.
•
De weersomstandigheden zijn slecht.
Bijvoorbeeld bij hevige regenval,
sneeuw, mist, hoge vochtigheid en
hoge temperaturen.
Gebruik het systeem niet in deze
omstandigheden:
•
U hebt een later aangebracht
accessoire in de buurt van de sensoren
op de voor- of achterkant van de auto
geplaatst. Bijvoorbeeld een
fietsendrager of een aanhanger.
•
U hebt een overhangend object op het
dak geplaatst. Bijvoorbeeld een
surfplank.
•
De voorbumper, achterbumper of de
zijsensoren zijn beschadigd.
•
U gebruikt niet de juiste bandenmaat
voor uw auto. Bijvoorbeeld een
minireservewiel.