Advertenties
N.B.: Rijd niet met het systeem
uitgeschakeld of met voortdurend
ingeschakelde luchtrecirculatie om
ophoping van vocht in de auto te
voorkomen.
N.B.: Wanneer de luchtrecirculatiestand
langdurig wordt ingeschakeld, kunnen de
ruiten beslaan.
N.B.: Gebruik airconditioning met
luchtrecirculatie voor betere koelprestaties
en meer efficiëntie.
N.B.: Wanneer u de automatische modus
selecteert en de buitentemperatuur laag is
en de motor koud is, wordt de lucht naar de
luchtroosters in de voorruit en de buitenste
luchtroosters van het dashboard geleid.
N.B.: Wanneer u de automatische modus
selecteert, wordt luchtrecirculatie tijdelijk
ingeschakeld als de buitentemperatuur en
de temperatuur in de auto hoog is.
N.B.: Wanneer u maximaal ontdooien kiest,
wordt de airconditioning ingeschakeld en
wordt de lucht naar de luchtroosters van de
voorruit geleid.
Aanbevolen instellingen voor
verwarmen
•
Druk op AUTO.
•
Selecteer de vereiste temperatuur.
N.B.: U hoeft de instellingen niet aan te
passen wanneer het interieur van uw auto
uitzonderlijk warm of koud is. Het systeem
past zich automatisch aan om het interieur
zo snel mogelijk te verwarmen of af te
koelen tot de door u ingestelde
temperatuur. Voor een efficiënte werking
van het systeem moeten de zijdelingse
luchtroosters volledig geopend zijn.
Het interieur snel koelen
•
Druk op MAX A/C.
Tourneo Connect/Transit Connect (CHC) Vehicles Built From: 14-09-2020 Vehicles Built Up To: 14-03-2021, CG3750nlNLD nlNLD, Edition date: 202007, First-Printing
Klimaatregeling
N.B.: Om sneller een aangename
temperatuur te bereiken bij warm weer, rijdt
u met geopende ruiten totdat u koude lucht
door de luchtroosters voelt stromen.
Aanbevolen instellingen voor
koelen
•
Druk op AUTO.
•
Selecteer de vereiste temperatuur.
De zijruiten ontwasemen bij koud
weer
•
Selecteer maximaal ontdooien.
Ontwasemen of dunne laag ijs van
de voorruit wissen
•
Selecteer maximaal ontdooien.
TIPS VOOR DE
KLIMAATREGELING IN HET
INTERIEUR - AUTO'S MET:
HANDBEDIENDE
TEMPERATUURREGELING
Algemene tips
Plaats geen voorwerpen onder de
voorstoelen, want dit kan de luchtstroom
naar de achterbank belemmeren.
Verwijder sneeuw, ijs of bladeren uit het
luchtinlaatgedeelte onder aan de voorruit.
N.B.: Het is mogelijk dat er wat lucht uit de
luchtroosters in de beenruimte komt,
ongeacht de instelling voor de
luchtverdeling.
N.B.: Rijd niet met het systeem
uitgeschakeld of met voortdurend
ingeschakelde luchtrecirculatie om
ophoping van vocht in de auto te
voorkomen.
108
Advertenties
