3.
Bestemming
Geeft de verzendbestemming weer.
Als u meerdere bestemmingen heeft ge-
selecteerd, wordt de eerst geselecteerde
bestemming weergegeven.
4.
Afzender
Geeft de naam van de afzender weer.
5.
Bestandsnaam
Geeft de opgeslagen bestandsnaam weer
van bestanden die tegelijkertijd worden
verzonden en opgeslagen, of van opge-
slagen bestanden die worden verzonden.
Opmerking
❒ U kunt geen verzendresultaten van de scannerfunctie controleren door op
[Takenlijst] te drukken onder in het scherm. Als u verzendresultaten wilt con-
troleren, drukt u op [Status scanbestand] en opent u het scherm Status Ver-
zendbestand.
❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen worden bepaalde verzendresul-
taten mogelijk niet weergegeven.
6.
Status
Geeft een van de volgende verzendsta-
tussen weer: Voltooid, Bezig met verzen-
den..., Wachten, Fout of Geannuleerd.
7.
[TX stoppen]
Als u de verzending wilt annuleren, se-
lecteert u een bestand waarvan de status
gelijk is aan [Wachten...] en drukt u ver-
volgens op [TX stoppen].
8.
[Lijst afdrukken]
Druk op deze toets om de verzendresul-
taten af te drukken.
7