6.3.1.5
6.3.2
6.3.2.1
6.3.2.2
6.3.3
6.3.3.1
6.3.3.2
48
Ionisatiepen
Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een
ionisatiepen (21) aangebracht. De besturing gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v.
ionisatiemeting. De besturing sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er geen vlam is
terwijl er wel gas vloeit.
Veiligheid van de installatie
Naast de standaard beveiliging van het toestel moet de installatie verder beveiligd worden
met een inlaatcombinatie en reduceerventiel. Optioneel kan een T&P-ventiel worden
toegepast.
Inlaatcombinatie en reduceerventiel
Een te hoge druk in de tank kan de geëmailleerde laag (in het toestel) of de tank
beschadigen. Een inlaatcombinatie en drukreduceerventiel voorkomen dit. De
inlaatcombinatie functioneert als afsluiter, terugslagklep en overstortventiel. Indien de
waterleidingdruk te hoog is moet een drukreduceerventiel worden toegepast. Beide
onderdelen dienen in de koudwaterleiding gemonteerd te worden (zie sectie 7.4.1).
T&P-ventiel
Een T&P-ventiel (Temperature and Pressure Relief Valve = Temperatuur- en
drukreduceerventiel) bewaakt de druk in de tank en watertemperatuur bovenin de tank.
Als de druk in de tank te hoog of de watertemperatuur te hoog wordt, gaat het ventiel
open. Raadpleeg de algemene en elektrische gegevens in de bijlagen (zie sectie 11). Het
hete water kan nu uit de tank stromen. Omdat het toestel onder waterleidingdruk staat,
zal automatisch koud water de tank in stromen. Het ventiel blijft open totdat de onveilige
situatie is opgeheven. Het toestel heeft standaard een aansluitpunt voor een T&P-ventiel
(zie sectie 7.4.2).
Beveiliging van het zonnesysteem
Terugloopvat
Het zonnesysteem kan optioneel worden voorzien van een terugloopvat (ook wel drain
back genoemd). Dit vat vult zich met de verwarmingsvloeistof als er geen warmtevraag is.
Hiermee wordt oververhitting van het zonnesysteem voorkomen. Door de hoge
isolatiewaarde van het vat biedt het ook bescherming tegen bevriezing van de vloeistof.
Door gebruik van het vat wordt eveneens de levensduur van de vloeistof verlengd.
Het al dan niet aanwezig zijn van het terugloopvat wordt bij de installatie ingesteld (zie
sectie 8.2.9.1). Raadpleeg de handleiding van het zonnesysteem voor meer details.
Vloeistoftemperatuur
De warmtewisselaar van het zonnesysteem is gevuld met glycol. Als de temperatuur van
de verwarmingsvloeistof te hoog is, wordt een signaal naar de besturing van de
zonnecollector gestuurd en de pomp van de zonnecollector wordt uitgeschakeld. Dit
signaal wordt door temperatuursensor S
Beveiliging
Maximale temperatuur:
- S
> 130 ºC
1
aan de besturing door gegeven.
1
Omschrijving
De pomp van het zonnesysteem schakelt uit indien
de temperatuur van de verwarmingsvloeistof bij S
boven de maximale waarde komt. Het
zonnesysteem valt in storing. Deze storing wordt
ook getoond op het display van het toestel
Gedeelte over installatie, service en onderhoud
1