11� Instellingen en prestaties van de pomp
11.1 Relatie tussen pompinstellingen en zijn prestaties
Instelling
Pompkenmerken
AUTO
(fa-
brieksin-
stellin-
gen)
BL(1-3)
HD(1-3)
HS(1-3)
GPA III handleiding - 20211008
18
De functie "automatische aanpassing" regelt de pompprestaties
binnen het gespecificeerde bereik automatisch.
Hoogste
· Pas de prestaties van de pomp aan volgens de grootte van het
naar laagste
systeem;
proportionele
· Pas de prestaties van de pomp aan volgens de lastverandering
drukcurve
van een tijdsperiode;
In de modus "automatische aanpassing" is de pomp ingesteld
op de modus proportionele drukregeling.
Het werkpunt van de pomp zal op de proportionele drukcurve
volgens de doorstromingsbehoeften van het systeem op en
Proportionele
neer bewegen; wanneer de doorstromingsvraag afneemt, zal de
drukcurve
pompdruktoevoer dalen en wanneer de doorstromingsvraag
toeneemt, zal deze stijgen.
Het werkpunt van de pomp zal heen en weer bewegen op de
Constante
constante drukcurve op basis van de doorstromingsbehoeften
drukcurve
van het systeem. De druktoevoer van de pomp blijft
constant; dit staat los van de doorstromingsvraag.
Werkt op de constante curve met een constante snelheid. In
snelheid H S (1-3) modus is de pomp ingesteld om onder alle
Constante
werkomstandigheden op de maximale curve te draaien.
snelheidscurve
Zet de pomp kort in de HS3-modus om lucht in de pomp snel
af te voeren.
Functies