8.2 Interface
De pomp wordt bestuurd door
externe elektrische elementen
en componenten via interfaces.
De interfaces zetten externe
signalen om in signalen die
door een microprocessor in de
pomp kunnen worden herkend.
Wanneer de pomp wordt gevoed
met 230V-spanning, kunnen de
interfaces er bovendien voor
zorgen dat gebruikers geen risico
lopen op een elektrische schok
door hoge spanning wanneer
ze contact met de signaalkabel
maken.
"Signaalreferentie" is een referentie-aarding en is niet verbonden met beschermende
Opmerking
aarding.
8.3 PWM-ingangssignaal
•
Bij een PWM-signaal met een hoge inschakelduur zal er wanneer het ingangssignaal fluctueert
in het kritieke punt een vertragingsgebied zijn om het frequent stoppen en starten van de
pomp te voorkomen.
•
Bij een PWM-signaal met een lage inschakelduur draait de pomp op hoge snelheid vanwege
van de systeemveiligheid. Wanneer bijvoorbeeld de signaalkabel van een gasboilersysteem
beschadigd is, zal de pomp blijven draaien op het maximale toerental en warmte via de
hoofdwarmtewisselaar overdragen. Dit is ook van toepassing op de warmtepomp, waardoor
een continue warmteoverdracht wordt gegarandeerd in het geval dat de signaalkabel van de
pomp beschadigd is; op deze manier is de veiligheid van het systeem gegarandeerd.
•
Als het PWM-ingangssignaal 0% of 100% is, schakelt de pomp over naar de niet-PWM-modus
(normale modus) en heeft het standaardsysteem geen PWM-signaalingang.
Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen door te voeren in de ontwerpen en de technische specificaties van onze producten.
PWM-uitgang
Signaalref
PWM-ingang
Max
Min
Aanslag
8 mm galvanische scheiding
PWM-ingangssignaal [%]
13