Tweede Uitgave - Eerste Druk
GRONDBEGINSELEN
Zorg ervoor dat u de functietest kent en
begrijpt voordat u verder gaat met het volgende
hoofdstuk.
De functietests zijn bedoeld om eventuele storingen
te ontdekken voordat de machine in gebruik wordt
genomen. De bediener moet de stapsgewijze
instructies volgen om alle machinefuncties te
testen.
Een niet goed functionerende machine mag nooit
worden gebruikt. Als storingen worden ontdekt, dient
de machine te worden voorzien van een label en
uit bedrijf te worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen uitgevoerd worden door een
gekwalificeerde servicemonteur, in overeenstemming
met de specificaties van de fabrikant.
Als de reparaties voltooid zijn, moet de bediener
opnieuw een inspectie voor het gebruik en de
functietests uitvoeren voordat de machine in gebruik
wordt genomen.
Inachtnemen en respecteren:
U de principes van het veilig bedienen van de
machine die in deze bedieningshandleiding
beschreven worden, leert en in praktijk
1
Vermijd gevaarlijke
2
Voer altijd een inspectie voor het gebruik
uit.
3
Voer altijd functietests uit voordat u de
machine
gebruikt.
4
Inspecteer de
5
Gebruik de machine alleen zoals is
CONTROLES
1 Kies een stevig, vlak testgebied uit dat vrij is van
obstakels. Vergewis u ervan dat er geen lading
op vorken of eindwerktuigen aanwezig is.
2 Treedt u in de bedieningsruimte en neem plaats
op de bestuurderszitting.
3 Maak de veiligheidsgordels vast.
4 Regel alle spiegeltjes. Zie het onderdeel
"Achteruitkijkspiegels regelen" uit deze
handleiding.
Code 57.0009.0564
FUNCTIETESTS
brengt.
situaties.
werkplek.
bedoeld.
GTH-4016 SR - GTH-4018 SR
5 Vergewis u ervan dat de handrem ingeschakeld
is en dat de transmissie op neutraal is.
6 Start de motor door de aanwijzingen uit het
hoofdstuk "Motor starten" bij "Gebruiksaanwijzing"
in acht te nemen.
Controle van de bedieningshendel – uitvoering
met één joystick (door altijd op knop 4 te
drukken)
7 Activeer de bedieningshendel en probeer de arm
omhoog en omlaag te bewegen, probeer tevens
om de vorken vooruit en achteruit te bewegen.
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
8 Door het wieltje 1, te gebruiken probeer om de
arm uit- en weer in te schuiven.
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
9 Activeer de bedieningshendel en de witte knop 3
en probeer het eindwerktuig te blokkeren en te
deblokkeren
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
10 Door het wieltje 2, te gebruiken probeerde de
toren kloksgewijs en tegenkloksgewijs te draaien.
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
Controle van de bedieningshendel - uitvoering
met dubbele joystick (door altijd op knop B
te drukken)
Rechter joystick:
11 Activeer de bedieningshendel en probeer de arm
omhoog en omlaag te bewegen
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
12 Door het wieltje D te gebruiken probeer om de
arm uit- en weer in te schuiven.
Resultaat: Alle functies moeten actief zijn en
coherent verlopen.
Bedieningshandleiding
Controles
59