— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Draadspanning aanpassen
U moet de spanning van de bovendraad en de onderdraad zo instellen dat deze gelijk zijn.
De spanning van de
bovendraad aanpassen
Wellicht moet u de draadspanning aanpassen,
afhankelijk van de stof en de draad die u gebruikt.
■ Juiste draadspanning
De bovendraad en de spoeldraad moeten elkaar
kruisen in het midden van de stof. Alleen de
bovendraad mag zichtbaar zijn aan de voorkant
van de stof en alleen de spoeldraad mag
zichtbaar zijn aan de achterkant van de stof.
1
2
a Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof
c Bovendraad
d Spoeldraad
■ Bovendraad is te strak
Als de spoeldraad zichtbaar is aan de voorkant
van de stof, is de bovendraad te strak.
1
2
3
a Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof
c Bovendraad
d Spoeldraad
e De spoeldraad is zichtbaar aan de voorkant van
de stof.
3
4
5
4
Draai de draadspanningsknop naar links als u de
bovendraad losser wilt naaien.
■ Bovendraad is te los.
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant
van de stof, is de bovendraad te los.
1
2
3
a Achterkant van de stof
b Voorkant van de stof
c Bovendraad
d Spoeldraad
e De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant
van de stof.
Draai de draadspanningsknop naar rechts als u de
bovendraad strakker wilt naaien.
Opmerking
Als de bovendraad niet juist is ingeregen of
de spoel niet juist is geplaatst, kunt u
wellicht de juiste draadspanning niet
instellen. Als u de juiste draadspanning niet
verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in
en plaats de spoel op de juiste wijze.
Draadspanning aanpassen 57
5
4
2