— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
k
Selecteer een steek.
• Zie "Steken selecteren" (pagina 72) voor
meer informatie over het selecteren van
steken.
• Meer informatie over steken die u kunt
naaien met de tweelingnaald vindt u in
"Steekinstellingen" (pagina 134).
VOORZICHTIG
● Nadat u de steekbreedte hebt aangepast,
draait u het handwiel langzaam naar u toe
(tegen de klok in) om te controleren dat
de naald de persvoet niet raakt. Als de
naald de persvoet raakt, kan de naald
verbuigen of breken.
Druk op
l
(Enkele/tweelingnaaldtoets) licht op
en u kunt de tweelingnaald nu gebruiken.
• Als u weer wilt naaien met de enkele naald,
drukt u op
totdat de toets niet langer brandt.
• Ook als u de naaimachine uitzet, blijft de
tweelingnaaldinstelling gehandhaafd.
VOORZICHTIG
● Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling
selecteert wanneer u de tweelingnaald
gebruikt, anders kan de naald breken of
de machine beschadigd raken.
(Enkele/tweelingnaaldtoets).
(enkele/tweelingnaaldtoets)
m
Begin met naaien.
• Zie "Beginnen met naaien" (pagina 52) voor
meer informatie over het beginnen met
naaien.
Twee rijen steken worden parallel naast
elkaar gemaakt.
VOORZICHTIG
● Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt
u op
(naaldstandtoets) om de naald
op te tillen van de stof; vervolgens haalt u
de persvoethendel omhoog en draait u de
stof. Anders kan de naald breken of de
machine beschadigen.
● Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald
omlaag staat in de stof. De naald kan dan
breken of de machine kan beschadigd
raken.
Bovendraad inrijgen 35
1