— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
g
Selecteer
(OK-toets ).
• Als u een fout maakt bij het opgeven van een
punt, druk dan op
zodat het punt verandert van
en verplaats (bewerk) vervolgens de plaats
van het punt.
Er verschijnt een scherm waarin u het
volgende punt kunt opgeven.
h
Herhaal stap
wilt opgeven.
U kunt maar liefst 99 punten opgeven.
■ Hoe u de plaats van een punt bewerkt.
U kunt de plaats van een punt bewerken
(verplaatsen) als u op
drukt terwijl
scherm, zodat het punt verandert van
. Telkens wanneer u drukt op
(annuleer/wistoets), wordt het vorige punt
geselecteerd. Als u het volgende punt wilt
selecteren, drukt u op
■ Een punt wissen
Het laatste punt kunt u wissen door te drukken op
(0-toets) terwijl een punt is weergegeven
als
in het scherm waarin
weergegeven. Telkens wanneer u op de toets
drukt, wist u het laatste punt in het patroon.
en druk vervolgens op
(annuleer/wistoets)
in
e
g
t/m
voor elk punt dat u
(annuleer/wistoets)
is weergegeven op het
(OK-toets).
is
i
Nadat u alle punten in het patroon hebt
opgeven, selecteert u
verschijnt in stap
(OK-toets ).
,
Het naaischerm verschijnt.
j
Geef op dezelfde manier als bij andere steken
de diverse steekinstellingen op, zoals
achteruitnaaien/verstevigingssteken.
• Terwijl dit scherm is weergegeven kunt u
drukken op
scherm weer te geven waar u punten kunt
toevoegen of verwijderen.
Memo
Als u de ingevoerde patroongegevens wilt
opslaan, doet u dit in het naaischerm. Zie
in
"Patronen opslaan" (pagina 126) voor meer
informatie.
Het patroon op het LCD-scherm ziet er
anders uit dan op de rasterset en het
genaaide patroon. Kijk ook hiernaar als u het
ontwerp invoert.
in het scherm dat
g
; vervolgens drukt u op
(annuleer/wistoets) om het
Patroon ontwerpen 131
3