5
In het vervolgkeuzemenu Bron is selecteert u de locatie van het papier waarop u wilt
afdrukken.
Dit menu kunt u vinden op het tabblad Papier voor Windows 98 en Windows Me, het
tabblad Geavanceerd voor Windows NT 4.0 of het tabblad Papier/Kwaliteit voor
Windows 2000 en Windows XP.
• Wanneer u wilt afdrukken vanuit een speciale lade, selecteert u Lade 1 of Lade 2.
• Als u op een envelop, kaart of andere speciale papiersoort wilt afdrukken via lade 1,
6
Selecteer een instelling voor de afdrukkwaliteit voor de afdruktaak:
• Windows 98 en Windows Me: Selecteer Afdrukkwaliteit op de tab Apparaatopties in
• Windows NT 4.0: Open Documentopties in het bovenste drop-down menu van de tab
• Windows 2000 en Windows XP: Selecteer de afdrukmodus op de tab Papier/kwaliteit
7
Pas eventueel andere afdrukinstellingen aan en klik op OK.
8
Klik op Afdrukkenof op OK.
De afdrukinstellingen wijzigen
De instellingen in Windows wijzigen
U kunt de afdrukinstellingen wijzigen vanuit een toepassing, vanuit het printerstuurprogramma
en vanaf het bedieningspaneel. U moet deze instellingen aanpassen wanneer u de
materiaalformaten of -soorten wilt wijzigen of wanneer u optionele functies wilt gebruiken
zoals dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking
Instellingen in een toepassing (bijvoorbeeld het formaat van het afdrukmateriaal) hebben altijd
voorrang boven instellingen in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel.
Als u alleen afdrukopties wilt instellen voor de documenten die u afdrukt vanuit een bepaalde
toepassing, wijzigt u de instellingen in de toepassing. Nadat u de toepassing hebt gesloten,
worden de standaardprinterinstellingen van het printerstuurprogramma hersteld.
Als u voor alle softwareprogramma's op de computer de afdrukopties wilt instellen, dient u de
standaardinstellingen in het printerstuurprogramma te wijzigen. Hiervoor moet u het
printerstuurprogramma openen vanuit het menu Start.
De instellingen aanpassen in een toepassing
Voer de volgende procedure uit als u een document in de toepassing hebt geopend:
1
Kies Print in het menu Archief.
2
Selecteer het printerstuurprogramma (PCL 5c, PCL 6 of PS) en klik op Instellen of
Eigenschappen. De opties kunnen verschillen afhankelijk van de toepassing.
3
Wijzig de instellingen en klik op OK.
4
Klik op Afdrukken of op OK om het document af te drukken.
3-8
selecteert u Handinvoer in lade 1.
de functielijst van de Printer. Selecteer de afdrukmodus in het drop-down menu
Instelling wijzigen voor.
Geavanceerd en open vervolgens Printerfuncties. Selecteer de afdrukmodus in het
menu Instelling 'Afdrukkwaliteit' wijzigen.
in het drop-down menu Afdrukkwaliteit.
NLWW