3.4.7
Herstel
1.
Na een training druk je op RECOVERY en neem je de beide handgrepen vast.
Alle functieaanduidingen stoppen en alleen "TIME" wordt weergegeven, die van 00:60 naar 00:00 aftelt
(Afb. 44).
OPMERKING
L
Als de console een hartslagsignaal detecteert, geeft het lcd-scherm RECOVERY SCANNING
weer. Als de console geen hartslag kan detecteren, herinnert het lcd-scherm je eraan met
de boodschap "PULSE INPUT"! Het scherm geeft je herstelstatus weer met F1 tot 6 (Afb. 45).
F1 vertegenwoordigt de beste waarde, F6 de slechtste. Blijf trainen om je herstelstatus te
verbeteren.
2.
Druk opnieuw op RECOVERY om naar het hoofdscherm terug te keren.
Afb. 44
3.4.8
Opgeslagen gegevens
1.
Na het inschakelen van het apparaat moet je de kalender en de gebruikersgegevens U1 tot U4
(Afb. 46 tot 55) invoeren. Let erop dat de kalendergegevens correct worden ingevoerd.
2.
Druk tijdens de training op START/STOP om de weergave te onderbreken en druk op de SAVE/
DELETE-toets. SAVE FINISH wordt weergegeven (Afb. 56).
→
De trainingswaarden worden nu opgeslagen.
OPMERKING
L
De console slaat alle trainingswaarden, tijd, gemiddelde snelheid, gemiddelde omwentelingen
per minuut, gemiddelde wattwaarde, afstand en calorieën op.
Afb. 46
34
Afb. 45
Afb. 47
BX50