6.6.1
In- en uitschakelen
Inschakelen
Uitschakelen
6.6.2
Weergave van de stabiliteit
Indien op het display de stabiliteitsaanduiding [
weegschaal zich in een stabiele toestand. Bij een onstabiele toestand verdwijnt de
aanduiding [
].
6.6.3
Weegschaal nulaanduiding
Indien de weegschaal ondanks een ontlaste gewichtsschaal niet exact "Nul"
aangeeft, toets
[a].
7
Justering
Omdat de waarde van de g-versnelling niet op iedere plaats op aarde gelijk is, moet
iedere weegschaal – in overeenstemming met het ten grondslag dienende fysieke
weegprincipe – op de plaats van opstelling op de aldaar heersende g-versnelling
afgestemd worden (enkel indien de weegschaal niet reeds in de fabriek op de plaats
van opstelling gejusteerd werd). Dit justeerprocédé moet bij de eerste
inbedrijfstelling, telkens na een wissel van de locatie en ook bij schommelingen van
de omgevingstemperatuur doorgevoerd worden. Om tot nauwkeurige meetwaarden
te komen, is het bovendien aanbevelenswaardig, ook in de weegmodus periodiek te
justeren.
Werkwijze bij de justering:
De justering dient met het aanbevolen justeergewicht doorgevoerd te worden
(zie hoofdstuk 1 „Technische gegevens").
Stabiele omgevingsomstandigheden in acht nemen. Een opwarmtijd van 2 uren voor
de stabilisatie is noodzakelijk.
PLE-BA-nl-0812
Toets ON/OFF ca. 0,5 seconde lang indrukken.
De weegschaal voert een zelftest door. Wanneer de
gewichtsaanduiding verschijnt, is de weegschaal gereed om te
wegen
Toets ON/OFF ca. 0,5 seconde lang indrukken.
Voordat het display dooft, verschijnt even -OFF-.
indrukken. De weegschaal begint met de terugstelling op nul
] verschijnt, bevindt de
13