6.1.3.
Schaal...
Schaalgrenzen instellen
Er kan worden gekozen tussen automatische schaalinstelling
(doorlopende, automatische aanpassing aan de actuele min.-/max.-
waarden) en handmatige schaalinstelling. De schaalgrenzen
kunnen binnen het geactiveerde meetbereik (zie Meetbereik,
pagina 29) worden ingesteld. Alle temperaturen die de
grenswaarde onder- of overschrijden worden in de kleur van de
grenswaarde weergegeven (afhankelijk van het ingestelde
kleurenpalet, zie Palet, pagina 35). Niet-relevante
temperatuurbereiken kunnen zo worden genegeerd.
1.
[OK]
-
Het dialoogvenster
2.
Joystick
selecteren: Automatische schaalinstelling (
temperatuurbereik ( ) of max.-waarde ( )
-
De geselecteerde optie wordt oranje omrand ( ).
3. Bij selectie van min.-waarde, temperatuurbereik of max.-
waarde:
waarde(n) in te stellen.
-
Wijzigingen worden direct overgenomen, zodat de gevolgen in
de weergave van het IR-beeld direct kunnen worden
beoordeeld.
4. Dialoogvenster met
-
De wijzigingen worden opgeslagen.
6.1.4.
Weergave...
Weergaveopties selecteren
De weergave kan worden aangepast door in-/uitschakelen van het
richtkruis, de temperatuurschaal en de snelkeuzetoetsen.
Verborgen functietoetsen kunnen door drukken op een
snelkeuzetoets weer in beeld worden gebracht: door de eerste keer
drukken op een toets wordt de functietoets weer weergegeven. Als
u vervolgens de functie wilt starten, drukt u nogmaals.
1.
[OK]
-
Het dialoogvenster
|
Schaal...
| [OK].
Schaal instellen
naar links / rechts bewegen om de gewenste optie te
Joystick
naar boven / onderen bewegen om de
[OK]
|
Weergave...
| [OK].
Weergaveopties
wordt geopend.
of
[Esc]
sluiten.
wordt geopend.
6 Product gebruiken
), min.-waarde ( ),
31