3.4.4
WATT MODE– wattmodus
1.
Selecteer met de UP- of DOWN-toetsen een trainingsprogramma. Selecteer W en bevestig met
MODE/ENTER.
2.
Voer de watt-doelwaarde in (standaardwaarde: 120, Afb. 15) met de UP- of DOWN-toetsen.
3.
Voer de trainingsduur in met de UP- of DOWN-toetsen.
4.
Druk op START/STOP om de training te starten. Tijdens de training past het systeem het
weerstandsniveau automatisch aan in functie van de trapsnelheid om het weerstandsvermogen
(watt) constant te houden. Je kunt met UP/DOWN de watt-doelwaarde tijdens de training
veranderen.
5.
Druk op START/STOP om de training te onderbreken. Druk op RESET om naar het hoofdmenu
terug te keren.
Afb. 15
3.4.5
USER PROGRAM MODE – gebruikersprogramma's
1.
Selecteer met de UP- of DOWN-toetsen het trainingsprogramma. Selecteer U en bevestig met MODE/
ENTER.
2.
Maak een gebruikersprofiel (Afb. 16) aan met de UP- of DOWN-toetsen. Er zijn in totaal acht kolommen.
De gebruiker kan het belastingsniveau van iedere kolom instellen. Druk twee seconden op
MODE/ENTER om dit tijdens de invoer te beëindigen.
3.
Voer de trainingsduur in met de UP- of DOWN-toetsen.
4.
Druk op START/STOP om de training te starten. Tijdens de training kan het belastingsniveau met de
UP- of DOWN-toetsen worden aangepast.
5.
Druk op START/STOP om de training te onderbreken. Druk op RESET om naar het hoofdmenu terug
te keren.
Afb. 16
26
BX70i